HEEMSCHUT-RESTAURATIEFONDS Het restauratiefonds van Heemschut heeft in het verslagjaar verschillende keren bijstand kunnen ver lenen aan eigenaren, die in de knel kwamen door gedwongen voorfinanciering, of door onvoorziene verhoogde kosten van de restauratie. Helaas blijkt ons fonds te gering om alle aanvragen tegemoet te komen met leningen. Gestreefd wordt naar uitbreiding van dit fonds, zodat meer hulp kan worden verleend en dus meer monumenten kunnen worden behouden. Met diep leedwezen vermelden wij het overlijden van het medebestuurslid van dit restauratiefonds Mr. J. K. van der Haagen op 4 januari 1966. Reeds als chef van de afdeling Oudheidkunde en Natuurbescherming van het Ministerie van O.K. W. vóór en in de Tweede Wereldoorlog bestond met de heer Van der Haagen nauw contact, waarbij hij zijn warme sympathie voor Heemschut ook niet onder stoelen of banken schoof. Als hoofd van de afdeling Musea van de Unesco te Parijs en daarna belast met de reddingstaak van Nubische Monu menten, die zouden verloren gaan door de tot stand koming van een stuwdam bij Aswan, hebben velen in de wereld der monumentenbeschermers Van der Haagen op zijn best leren kennen en waarderen. Dat het leven van deze integere, invloedrijke en harde werker reeds op 63-jarige leeftijd, voor velen onzer geheel onverwacht, tot een einde kwam, heeft een schok van ontroering teweeg gebracht. Met eerbied gedenken wij in hem de stimulator in de bescherming van ontelbare monumenten in ons eigen land en daarbuiten. ORGAAN Ook dit jaar, de 42ste jaargang, kwamen zes num mers van Heemschut uit, ditmaal met 128 bladzij den. De oplage heeft de 5000 exemplaren over schreden. Het streven om ook het buitenland te betrekken in ons overzicht kwam tot uiting in artikelen over de natuur- en historische monumenten in Zuid-Afrika en het Dal van de Semois. Bijzonder dankbaar is de redactie voor de vele tips, welke haar uit de kring der leden bereikt. Indien zij ter zake een wens mag uiten dan is dat om meer goede foto's en situatietekeningen te mogen ontvan gen. Het bezit hiervan waarvoor vergoeding kan worden verstrekt is ook voor ons archief van be tekenis. BUREAU Onze algemeen adviseur Ir. Ch. C. van der Vlis heeft tal van inspecties gehouden en rapporten aan het dagelijks bestuur uitgebracht. De administrateur, de heer M. van Everdingen heeft de reorganisatie van de archieven en corresponden tie grotendeels voltooid en zich veel inspanning ge troost om de stroom van lopend werk in goede banen te leiden. Mevr. L. Kopper—Dobbe heeft met ingang van 11 mei 1965 de toenemende ledenadministratie ver zorgd. Mevr. H. de Jong—Boxhoorn, die ruim een jaar als secretaresse is opgetreden, zag zich door veranderde huiselijke omstandigheden genoodzaakt per 15 april deze functie op te geven. Wij zijn haar voor haar toewijding erkentelijk. Mej. B. Leewens volgde haar per 1 april van dit jaar op. Mej. M. M. Melchers, die zich reeds zo lang en met de voor haar bekende consciëntie toelegt op de ledenwerving, zal zich moeten gaan beperken. Wij hopen zeer, dat zij haar zo voor Heemschut heilzaam werk niet geheel zal opgeven. Ten aanzien van de huisvesting van ons bureau is het bestuur voortdurend waakzaam geweest. Ruimere en betere huisvesting werd daarbij be oogd. De kansen daartoe zijn vermeerderd, maar gaven bij het schrijven van dit verslag nog geen aan leiding tot definitieve mededelingen. WERKZAAMHEDEN Thans volgt een greep uit de reeks van werkzaam heden, die in het verslagjaar door de Bond zijn ver richt. DEMPINGEN Alkmaar. Zoals reeds in ons vorige jaarverslag werd medegedeeld, zijn nieuwe stappen ondernomen om de, in verband met de herziening van het stede bouwkundig basisplan voorgenomen, gedeeltelijke demping van het Luttik Oudorp te helpen voor komen. Inmiddels hebben Gedeputeerde Staten aan de Ge meente Alkmaar geadviseerd het bestemmingsplan overeenkomstig de Wet op de Ruimtelijke Ordening vast te stellen, waarbij demping niet los gezien kan worden van stedebouwkundige en verkeerstech nische vraagstukken van de sanering van de oude binnenstad. Betreurd zou worden indien door beschikbaar stel len van credieten tot een daadwerkelijke uitvoering zou worden overgegaan vóórdat G.S. deze demping in het kader van een zodanig plan hebben kunnen beoordelen. Utrecht. In aansluiting op ons adres in 1964 richtte ons bestuur zich in november 1965 nogmaals tot de Minister van C.R.M. met het verzoek het dempen van de fraaie Utrechtse Singel niet goed te keuren. Leeuwarden. In het kader van het ontwikkelings plan voor de binnenstad werd door de Raad beslo ten tot dempen van het Vliet. Aangezien deze dem ping een aantasting van het stadsbeeld betekent en hiermede geen verkeersbelangen gediend zijn, werd door ons aan het College van Gedeputeerde Staten van Friesland gevraagd, aan het betreffende raads besluit goedkeuring te willen onthouden. In aan- 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 25