HEEMSCHUT 1965-1966 55ste jaarverslag van de secretaris MONUMENTENZORGEN Het is dit jaar vijf jaar geleden, dat Nederland zijn Monumentenwet kreeg. Niemand zal kunnen bewe ren, dat dit zonder gevolg is gebleven. Immers deze wet maakt het nodig tot grondige inventarisatie van de monumenten in Nederland over te gaan, welke inventarisatie in de vorm van monumentenlijsten worden voorgelegd aan de gemeenteraden. De dis cussies daarover heeft men door het gehele land kunnen volgen, men heeft kennis kunnen nemen van de bijval in de gemeenteraden met deze daad werkelijke monumentenbescherming, zoals in Broek in Waterland, maar ook de bewijzen van onbegrip kunnen horen van hen, die er nog niet in geslaagd zijn waardering op te brengen voor de betekenis van het monument in dorps- of stadspatroon, zoals in 's-EIertogenbosch. Bovendien wordt deze Monumentenwet op de voet gevolgd door een subsidie-regeling, zodat het moge lijk is voor de restauratie van een als monument ge kenmerkt gebouw, een beroep te doen op de over heid voor een redelijke bijdrage. Het aandeel, dat het monument heeft in het stads- of dorpsschoon wordt op deze wijze uit de openbare middelen gehonoreerd. Ook op die manier worden telkens de Gemeenteraden en daarmee de burgerij, geconfronteerd met de betekenis van de monumen ten in onze samenleving. Dit heeft op grote schaal en doelbewuster dan te voren geleid tot het restaureren van monumenten. Ook hier zal men kunnen opmerken, dat niemand zal kunnen beweren, dat dit zonder gevolgen is ge bleven. De instemming met de restauraties en de waardering daarvoor nemen naar onze ervaring zienderogen toe. Het verzet tegen het restaureren smoort heel dik wijls in de verrassende resultaten van de restauraties. Dat is vooral te danken aan de werkwijzen van de Rijksdienst en van de Gemeentelijke diensten voor de Monumentenzorg en de zorgvuldigheid, maar ook de degelijkheid, waarmee als gevolg daarvan het restaureren wordt toegepast. Er zou in het licht van deze omstandigheden alle aanleiding zijn tot grote voldoening in het kamp van Heemschut, ware het niet, dat de situatie roos kleuriger lijkt dan zij is. Wat blijkt na vijf jaren, praktijk met de Monumen tenwet? 1. Dat de steeds stijgende levensstandaard een zware druk legt op de zeer arbeidsintensieve restau ratie-werkzaamheden. Dit heeft verschillende ge volgen, zo kan aan de vele aanvragen niet vol daan worden, wegens onvoldoende middelen, zo komen eigenaren die begonnen zijn met laten restaureren financieel in de knel wegens inmid dels hoger geworden kosten. 2. Dat er bij het inwerking treden van de Monu mentenwet en daarmee gepaard gaande subsidie regeling onvoldoende beseft is, dat het ontbreekt aan duidelijke verplichtingen voor de eigenaren. Dat de oorlogstoestand sterkere verwaarlozing in de hand heeft gewerkt en dé Monumentenzorg dus direct al te kampen had met een grote ach terstand. Nog altijd is er dringende behoefte aan een fors bedrag ineens, een Monumentenfonds, waar uit geput kan worden om de achterstand in te halen. 3. Dat het te lang duurt voor men zijn subsidie uit betaald krijgt, zodat de eigenaren moeten voor financieren, hetgeen bij de huidige rentestand een kostbare aangelegenheid is, die vele eigena ren financieel in moeilijkheden brengt. 4. Dat de onvoldoende middelen en de onvermij delijke voorfinanciering psychologisch een ont moedigend en afschrikkend effect hebben op eigenaren die aanvankelijk wel tot restaureren bereid waren. 5. Dat het ontbreken van de verplichting tot be hoorlijk onderhoud van monumenten een ern stiger aangelegenheid is dan bij het voorleggen van de Monumentenwet in het Parlement werd gesuggereerd. 6. Dat de stads- en dorpsgezichten, zoals de Monu mentenwet die in het vooruitzicht stelde nog steeds niet uit de verf komen. Dit is in het bij zonder jammer ten aanzien van Gemeentebestu ren, die niet voldoende weten waar zij aan toe zijn. 7. Dat in het algemene restauratiebeleid te weinig rekening wordt gehouden met de betekenis en het belang van het kleine monument, het woon huis. Nederland is een stedenland. Het gezicht van die steden wordt vooral bepaald door het aaneenrijen van kleine monumenten, aan grach ten, markten en straten. Bij deze overwegingen dient men te bedenken, dat het ten aanzien van het kleine monument, het woon huis, hier veelal om eigenaren gaat, dit zich geen 67

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 23