silhouetlijn blijft echter een lege leuze, wanneer niet
het typisch Amsterdamse dak als normale afdekking
wordt aanvaard. Dit klemt met name ten aanzien
vn de boven de daken uitstekende blokvormige
bouwlichamen voor technische voorzieningen (o.a.
liftkokers) en van boven de gootlijst terugspringen
de dakverdiepingen. Platte daken en terrassen zijn
normale moderne bouwvormen, doch in de oude
stad evenals erkers en ver-uitspringende balkons
wezensvreemde elementen.
F Kleuren en materialen
De betekenis van de kleur kan het best aangeduid
worden door te citeren wat ir. A. Boeken hierover
in 1940 schreef: „Oorspronkelijk moet de algemene
kleur van het grachtenbeeld veel bonter geweest zijn,
met veel rode baksteen en lichte natuursteen. Thans
is de kleur der gevels veelal donker geworden met
een zeer krachtige tegenstelling van gebroken wit
voor kozijnen, ramen en lijstwerken. Hierdoor is er
ondanks nog vele tegenstellingen van geoliede
gevels, natuursteenen gevels en ook gepleisterde en
geschilderde gevels, een grote rust ontstaan. Aan
deze rust. is mijns inziens voor een groot deel het
typisch Amsterdamse sterke karakter van het stads
beeld te danken. Hierdoor is het mogelijk, dat zovele
huizen zonder architectonische betekenis, zeer matig
uitgevoerde bouwerijen die er in alle tijden ge
weest zijn en ook in het Amsterdamse stadsbeeld
voorkomen, toch konden meewerken aan de alge
mene mooie indruk en dat zelfs vele armzaligheden
van de laatste tijd in het geheel konden worden
opgenomen, zonder het hele beeld onherstelbaar te
schenden. Maar ik wil hier direct aan toevoegen:
hier dient de grootste waakzaamheid betracht te
worden. Gelijk, ik toonde het boven aan, door ver
groting der bouwmassa's langs de grachten de reser
ve aan ruimtelijkheid is opgeteerd en de grens vari
een juiste verhouding tussen ruimte en bebouwing
dreigt overschreden te worden en op sommige plaat
sen helaas reeds overschreden is, zo dreigt er ook een
einde te komen, is op sommige plaatsen, helaas, reeds
een einde gekomen aan het opnemingsvermogen
van de algemene sfeer van het Amsterdamse stads-
60
Van de panden Rokin 54-56 waren de puien vroeger reeds
afzonderlijk gemoderniseerd. Architect W. A. Ulrich moest
hiervan één publiekruimte met balies maken voor het reis
bureau Lissone Lindemanmet kantoren boxsen. De minister
van O.K. W. tueigerde sloopvergunning. De opdrachtgever
besloot toen tot herbouw, xuaarbij een der panden met een ver
dieping werd verhoogd. De herbouivde gevels leveren nu weer
een positieve bijdrage tot de gevelwand, zij „zxueven" echter op
een onaanvaardbare wijze op de nogal protserige horizontale
strook xjan gepolijst marmer. Aangezien luinltelpuien een sterk
modieuze aard hebben, bestaat de kans dat deze pui over
enkele jaren door een betere vervangen xuordt.
Winkels horen op de grachten niet thuis. Voor een groot ge
deelte xmnde grachtengordel geldt een verbod tot het in
richten van xuinkels. Waar op deze juiste regel een uitzon
dering gerechtvaardigd is, met name in de huizen vlak om
de hoek van de Leidsestraat die in de citysfeer betrokken
zijn, is de .kans groot op conflicten tussen het aspect van de
grachtengevelwanden en de behoefte van de xuinkels om door
veel glas, licht en reclame de aandacht te trekken. Ook het
doortrekken van winkels over meerdere panden is een ge
vaarlijke zaak. Op voortreffelijke tuijze is deze opgaxje opge
lost in de panden Keizersgracht 467-469. Het doortrekken xmn
een penant geeft in de pui de scheiding tussen beide panden
aan, de met hardsteen beklede kolommen geleden de ramen
die een ruime etalagemogelijkheid geven.