Kunnen de touristen een steentje bijdragen Vakantie op stijlvol boerderijtje Onze Italiaanse zusterorganisatie „Italia Nostra" heeft, in samenwerking met het Directoraat van Oudheden en Kunsten van het Ministerie van On derwijs, een systeem ontwikkeld, om van de buiten landse toeristen een kleine bijdrage te vragen voor de instandhouding van de historische en natuur lijke rijkdommen, die toch het doel van hun bezoek aan Italië uitmaken. Aan de grens kan men zich als lid-buitenlands toerist voor één jaar opgeven, men krijgt dan na betaling van de contributie de lidmaatschapskaart van Italia Nostra met een zegeltje voor het lopende jaar, en dit bewijs geeft tevens vrije toegang tot een aanzienlijke rij rijksmusea, opgravingen en ge meentelijke musea. Hoeveel entree's er „in een lidmaatschapskaart gaan" is ons niet bekend, waar schijnlijk zal een geregelde museumganger die de tijd heeft er voordelig mee uitkomen en zal de doorsnee toerist iets méér betalen dan hij gemid deld aan entree's uitgeeft. Bovendien betaalt de reiziger in Italië op elke hotelrekening enkele procenten tasse di soggiorno, verblijfsbelasting. Nu Nederland een van de belangrijkste toeristen gebieden van Europa aan het worden is Am sterdam is de vierde stad in dit opzicht, na Londen, Parijs en Rome, en dus vóór Florence, Venetië of Milaan! rijst ook hier de vraag of de buitenland se bezoekers niet iets kunnen bijdragen. De baten van het vreemdelingenverkeer komen ten goede aan vele sectoren van het bedrijfsleven: de Horeca bedrijven, de reisbureaux en vervoersmaatschappij en, de winkels in souvenirs, fotoartikelen, textiel en levensmiddelen, aan de juweliers en de boek handelaren, maar de overheid die toch uit de door alle ingezetenen opgebrachte belastingen hoge uitgaven heeft waarvan het vreemdelingenverkeer profiteert, kan zich alleen verheugen in de bloei van de onderneming, maar heeft er geen baat bij. Er schuilt een vreemde paradox in, dat een toerist die een als regel duur en lorrig souvenir koopt dat de herinnering aan de molens moet vasthou den, geen cent bijdraagt aan de instandhouding van het echte molenbezit. Hetzelfde geldt voor het karakter van de Amsterdamse binnenstad, de attrac tie voor de honderdduizenden die in de zomer maanden langs de grachten en door de straten dwalen, maar geen flauw idee hebben van de strijd die gevoerd wordt om met te weinig geld dit kost bare bezit tegen verval en vernieling te verdedigen. Het is geen nieuw gezichtspunt dat het redelijk zou zijn van de toeristen een zekere tol te heffen voor dit doel. Bij de laatste begrotingsdebatten in de Amsterdamse gemeenteraad is opnieuw de wense lijkheid van een verblijfsbelasting kurtax of taxe de séjour aan de orde geweest. Ons belasting systeem schijnt daarvoor alleen bij een langdurig verblijf de mogelijkheid open te laten, en het toe- ristenverblijf in Amsterdam is gewoonlijk slechts van korte duur, Wellicht biedt het Italiaanse systeem een beter aanknopingspunt, al zullen de musea waarschijnlijk niet enthousiast zijn over het idee dat ten koste van hun extra-zomerinkomsten uit het vreemdelin genverkeer vrijstellingen zouden worden gegeven, hetgeen zou neerkomen op het verzwaren van de overheidsuitgaven voor de musea ter verlichting van een taak het actie voeren voor natuur- en stadsschoon die door particuliere organisaties wordt vervuld, zij het ter ondersteuning van andere onderwerpen van overheidszorg. Het in ons land zo actief bereden stokpaard van de souvereiniteit in eigen kring of het nu verenigingsbesturen of overheidsorganen zijn zal tegen een dergelijke contributie zeker gaan steigeren. Toch is het de moeite waard opnieuw de vraag te bestuderen hoe van de stroom van toeristen een bescheiden, administratief eenvoudig te innen bij drage kan worden gevraagd. Ieder gunt de actieve zakenlieden die hun klantenkring onder de bui tenlandse bezoekers vinden, de inkomsten uit hun werk. Maar het blijft een moeilijk verteerbare zaak dat de toeristen wel betalen voor elk kopje koffie en iedere prentbriefkaart maar niet voor de dingen die zij hier komen zien. G. B. Een onzer lezers, eigenaar van een 100 jaar oud boerderijtje bij Biggekerke op Walcheren, be richt ons dit in oorspronkelijke staat te hebben laten restaureren en mede ter tegemoetkoming aan de restauratiekosten dit ten verhuur aan te bieden. Het interieur heeft de oude sfeer be houden en is op passende wijze van het comfort van deze tijd voorzien. Het biedt plaats voor zeven personen. De ervaring heeft helaas geleerd, dat de gemiddel de huurders overwegend weinig begrip tonen voor de sfeer van een dergelijk pand. Dit ver driet de eigenaar, die liever zag, dat huurders met gevoel voor het stijlvolle geheel van deze gelegenheid gebruik maken. Hoewel bemiddeling bij de verhuur van zomer huisjes uiteraard niet tot de taak van Heemschut behoort, en in ons blad desgewenst op de adver tentiepagina een plaats kan krijgen willen wij er de belangstellenden ditmaal aan herinneren dat zij zich terzake kunnen wenden tot Dr. ir. C. W. C. van Beekom, Bergweg 94 te Goes. 41

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 19