5 Menno van Coehoorn. Voorbeelden van historische vestingswerken: Willemstad, Naarden, enz. Drs. C. Boschma De landelijke bouwkunst. De volgende vragen zullen worden behandeld. 1. Hebben de oude boerenbedrijfsgebouwen nog bestaansrecht in onze huidige maatschappij? 2. Hoe kunnen wij het beste een aantal represen tatieve voorbeelden van boerderijen bewaren: a. individueel; b. in reservaten? 3. Welke bestemmingen geven wij aan deze ge bouwen, wanneer zij hun agrarische functie ver liezen? A. J. de Koning, architect De Hollandse Molen. Geschiedenis van de molens. Taak van de molens. Behandeling van molentypen. Opbouw van een molen. Molenaarsambacht. Nevenambachten. Mo dernisering van molens. Motieven, welke de aan leiding vormden voor het buiten gebruik raken van molens. Oprichting en organisatieschema van de Vereniging De Hollandsche Molen. Behoud van molens. A. G. M. Boost of plaatsvervanger De weg in het landschap. Er komt een tijd, dat men zal snakken naar rust en stilte van het nog ongerepte landschap; naar gevoel van ruimte en bevrijding, dat polders en plassen, heide en rivieren met haar uiterwaarden kunnen geven; naar het kalmerende aspect van een stads en dorpsgezicht. Alle technische voorzieningen op het gebied van wonen, werken en verkeer, die een bevolkingstoe name van 7,5 miljoen mensen binnen veertig jaar zal eisen, betekenen het onttrekken van wederom 200.000 k 300.000 ha aan de „groene ruimte", die voor gezondheid en welzijn voor ons volk onont beerlijk is. Alleen al de vergroting van de capaci teit van land-, water- en spoorwegen zal daarvan rond 30.000 ha vergen. Duizenden kilometers nieuwe wegen zullen hun starre stempel drukken op het landschap, tenzij ze met grote zorg worden getraceerd en er met alle middelen naar wordt gestreefd ze door een gevoel volle landschappelijke behandeling te incorporeren in het doorsneden gebied. Een weg moet als object op zich zelf schoon zijn van lijn en harmoniëren met het landschap. Autosnelwegen moeten van royale middenbermen worden voorzien, bij voorkeur met wisselende breedte. De rijbanen moeten vloeiend in de structuur van het landschap worden opgenomen en zó breed zijn, dat forse beplantingsgroepen kunnen worden aan gebracht. Bij nieuwe wegen in herverkavelingsge- bieden moet elke kunstmatigheid die aan de tekentafel herinnert, worden voorkomen. Dit is een greep uit de inleidingen. De opening zal geschieden door de Voorzitter van de Bond Heemschut mr. Arn. J. d'Ailly. Overige inleidingen zullen worden gehouden door: mr. S. P. Bentinck over „Werkwijze van de Monumenten- raad en de Rijkscommissie voor de Monumenten zorg", door H. Delaunois over: „Natuur- en land schapsbescherming in België", door P. Baudouin over: „Wetgeving Monumentenzorg in België", door dr. W. H. Punt over: „Bewaring van his torische- en natuurmonumenten in de Republiek Zuid-Afrika", door ir. R. Meischke over: „Restau ratie-principes", door arch. C. W. Schaling over: „Maat en schaal in oude binnensteden. Hoogbouw", door ir. Ch. C. van der Vlis over: „Stadsplannen", door ir. H. Weller over: „Restaureren in Amster dam", door drs. R. J. de Wit over: „Landbouw en natuurbescherming", door dr. J. Weijns over: „Landelijke bouwkunst in België", door arch. J. Schipper over „De Zaanse schans". De zomercursus wordt van 5—16 september 1966 te Amsterdam gehouden in de samenwerking van het bestuur van de Bond Heemschut met de be sturen van de Belgische Koninklijke Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon te Antwerpen en de Zuidafrikaanse Stigting Simon van der Stel te Pretoria en Kaapstad. In aansluiting op de cursus bestaat gelegenheid deel te nemen aan een aantal inspectie-tochten door Nederland en België. De cursus zal in de Nederlandse taal worden ge houden en staat in de eerste plaats open voor de leden van de drie verenigingen, daarnaast voor architecten, stedebouwkundigen, planologen, be stuurders en ambtenaren, wier werkzaamheid zich beweegt op het terrein van de historische- en na tuurmonumenten, van planning, stads-, dorps- en landschapsschoon. Om redenen van praktische aard wordt de cursus beperkt tot 50 deelnemers. Het inschrijfgeld voor de cursus van 5—16 sept. bedraagt 200.— per per soon. Voor leden van de drie organiserende ver enigingen bedraagt het inschrijfgeld 150.— De gelegenheid bestaat, in beperkte mate, om bepaal-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1966 | | pagina 9