digen op bestuurlijk en heemkundig gebied onder de aanwezigen. Collisie tussen Monumentenwet en saneringsplan Indien ter verwezenlijking van een saneringsplan een op de ontwerp-monumentenlijst aangeduid ge bouw moet verdwijnen, zal het gemeentebestuur waarschijnlijk adviseren dat gebouw van de ont- werplijst af te voeren. Mocht de Minister in andere zin beslissen, dan geeft een beroepsschrift op de Kroon uitsluitsel.*) Indien omgekeerd een be schermd monument volgens een in voorbereiding zijnd saneringsplan zal moeten verdwijnen, dient een ministeriële sloopvergunning te worden ge vraagd om het saneringsplan ter plaatse te kunnen realiseren. Versterking en verzwakking van de positie der gemeente Dit laatste voorbeeld laat wederom zien hoe elke nieuwe rijksbemoeiing, waarmede een facet-belang wordt geregeld, de gemeenten in het defensief dringt. Immers was het tot de in werking treding der Monumentenwet vanzelfsprekend, dat een achitectonisch waardevol gebouw moet wijken, in dien de verwezenlijking van een goedgekeurd sane ringsplan dit meebrengt, thans dient het gemeente bestuur aannemende, dat de gemeente eigenares is een gunst aan Den Haag te vragen. Daarentegen is eveneens te wijzen op een verster king van de positie van al die gemeenten, welke besturen het behoud van bouwkundige monumen ten voorstaan. Een gemeentebestuur, vooral dat van een kleine gemeente, zal gemakkelijker de eigenaar van een „beschermd monument", die bv. de voor gevel ten dele wil vervangen door een moderne winkelpui, kunnen weerstaan, dan wanneer enkel een gemeentelijke bescherming zou gelden. De be treffende wethouder kan in het eerste geval nl. ge makkelijk zeggen tegen de hem goed bekende ver zoeker: „Wij willen je verlangens graag inwilligen, maar de heren van Monumentenzorg in Den Haag, zie je!" Voorlichting Waarom pleegt de Rijksdienst geen overleg met het gemeentebestuur alvorens de ontwerp-lijst aan de betreffende eigenaren en aan het gemeentebe stuur toe te zenden? Ook hier speelt de, overigens te prijzen, geringe afstand tussen bestuurder en be stuurde een rol. Het gerucht alleen al, dat een oud woonhuis of een markante boerenhoeve onder mo numentenbescherming zal komen, doet de kansen op sloping stijgen! Om aan de behoefte aan betere voorlichting te voldoen, is de Rijksdienst voorne mens een toelichtende brochure te voegen bij de kennisgeving aan de rechthebbenden op een te be schermen monument aan de eigenaren van te be schermen boerenhoeven is al een begin gemaakt. Herbouw plicht, onderhoudsplicht De Monumentenwet kent noch de herbouwplicht, noch de onderhoudsplicht. De laatste is zelfs uit drukkelijk uit het wetsontwerp teruggenomen. De onderhoudsplicht pleegt daarentegen wel als voor waarde bij de verlening van een rijkssubsidie ge steld te worden. De herbouwplicht zou redelijkerwijze kunnen in houden de verplichting tot herbouw zoveel moge lijk in de stijl vari, althans passend bij het te ver vangen pand, dat blijkbaar niet te handhaven is. De rechthebbende kan niet zonder meer verplicht worden de enorme, hiermee gemoeid zijnde kosten dragen. Afgezien van de praktische oplossing, dat de overheid het niet te handhaven monument koopt en na sloping herbouwt, ter plaatse of elders, zou misschien de herbouwplicht, te stellen als voor waarde verbonden aan de verlening van een sloop vergunning, gekoppeld kunnen worden aan de toe- kening van een billijke schadevergoeding (art. 15 lid 3). De vroedschap van Amsterdam was eeuwen geleden volgens de keuren wel bevoegd de herbouw in zo mogelijk fraaiere stijl, van een te slopen pand te gelasten. Aanvullende bevoegdheid Opgemerkt werd, dat op een gemeentelijke monu mentenlijst o.a. gebouwen, jonger dan vijftig jaren, kunnen voorkomen. Onteigening Onteigening van beschermde monumenten als zo danig is niet mogelijk; zulks in tegenstelling tot natuurterreinen, welke volgens titel VIII der Ont eigeningswet wel onteigend kunnen worden. Maar wel zal onteigening ten name van een gemeente mogelijk zijn volgens de Overgangswet ruimtelijke ordening en volkshuisvesting (art. 33), waarbij de mogelijkheid tot onteigening ter handhaving van de feitelijke toestand overeenkomstig een bestem mingsplan is geopend. Met het voorgaande meen ik althans de belang rijkste onderwerpen, welke 5 maart ter sprake kwamen, te hebben weergegeven. MR. J. W. KEISER 100 In gelijke zin het K.B. van 27 april 1964. De Kroon heeft een raadsbesluit van de gemeente Breda tot onteigening van percelengelegen binnen het gebiedwaarvoor de Komvoorschrijten Binnenstad Noord-oost- annex kort weg bijzonder voorgevel-rooilijnen en bouwverbodsbe- palingen geldenzulks ter uitvoering van dit sanerings planniet goedgekeurdomdat de in de onteigening be grepen panden voorkomen op de ontwerp-monumenten lijst voor Breda. De Kroon wilde niet vooruitlopen op definitieve aanwijzing tot beschermd monument.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 16