teac, teneinde te komen tot een aanschouwelijk ma ken voor het grote publiek van ons doel en ons werk door middel van het indringende medium dat de televisie biedt. Het te voeren overleg zal naar ik vertrouw tot een gunstig resultaat leiden, mede gezien de warme belangstelling welke ons door de directie van Teleac wordt betoond. Uiteraard zal het nog enige tijd duren voor een goed programma en geregelde uitzending van ons gezamenlijk werk gereed is. Een ander belangrijk facet strekt zich uit tot het internationaal terrein. Reeds bestonden in vele lan den zusterorganisaties zoals in België en in Enge land, met wie wij geregeld aanraking onderhielden. Ik moge herinneren aan hun vertegenwoordiging op de herdenking van ons 50-jarig bestaan. Sedert echter zijn in Europees verband en in wereld: omvattend Unesco-verband organisaties opgericht, die als „Europa Nostra" ons werelddeel omvat en als Icomos een wereldorganisatie inhoudt en voort komt uit de Unesco. In het bestuur van „Europa Nostra" zijn wij vertegenwoordigd door de pen ningmeester van ons bestuur, de heer de Zwaan; op initiatief van de regering is in Nederland een Nationaal Nederland Icomos Comité gevormd, waarin naast de Rijksdienst voor de Monumenten zorg, o.m. onze vroegere voorzitter Baron S. P. Bentinck als voorzitter van de Monumentenraad zitting heeft en waarvoor uw huidige voorzitter is uitgenodigd als voorzitter op te treden. Opvallend is deze activiteit te noemen. Het is, meen ik, een bewijs van de behoefte in internationaal verband uiting te kunnen geven aan de bezorgdheid voor het behoud van schoonheid van elke soort, schoonheid, die meer en meer bedreigd wordt door de bevolkingstoeneming en het verdwijnen van het oude vakmanschap dat vervangen wordt door de m assa-prefabricatie. Landen, die eerst onlangs zijn aangeraakt door het toerisme en de daarmede gepaard gaande hotels, bungalows en benzinestations en voorts de indus trialisatie, grondboringen en stichting van nieuwe bevolkingscentra, worden ongerust door de aantas ting van oud steden- en landschapsschoon. Dikwijls ontbreken er beperkende bepalingen en toezicht en dreigt de „koude" economie zonder meer de stoomwals of modern gesproken de bulldozer door en over alles heen te marcheren. Men heeft behoefte aan steun in internationaal ver band. Als schitterend voorbeeld moge de actie van de Unesco in Egypte t.a.v. de schatten van de Nijl worden genoemd. Daarnaast bestaat in het algemeen de noodzaak van voorlichting op internationaal niveau, zo nodig zelfs door de indiening van requesten in interna tionaal verband. Het begrip dat waardevolle mo numenten van schoonheid niet zuiver privébezit of zelfs nationaal eigendom zijn, maar als internatio naal cultuurbezit zijn te beschouwen, wint veld, en daarmede het Europese en verder internationale gevoel van solidariteit, ook op dit gebied. Verheugend is dit ook voor de steun die ons werk daarvan ondervindt, doordat het zijn betekenis on derstreept en de ogen opent van degenen, die dit tot dusver alleen spottend als „heemschutterij" ple gen te zien. Welnu het motto: „de handen ineen" wordt steeds meer werkelijkheid. In het komende jaar zullen wij, gesterkt, onze taak tot bescherming van de schoon heid, in het bijzonder van monumenten van oude, maar ook nieuwe architectuur voortzetten, in het brede kader dat onze statuten en de wel niet vol maakte, maar waardevolle Monumentenwet ons voorschrijven. Mei 1965 JAARVERSLAG van de Commissie Bevordering Heemschut gedachte De tournée met de mobiele tentoonstelling „Levend Erfdeel" werd in het voorjaar van 1964 beëindigd. Dankzij de medewerking van het Provinciaal Be stuur van Gelderland kon de tentoonstelling in de periode van 6 december 1963 tot 1 april 1964 nog door ruim 3.000 personen worden bezocht op zes plaatsen, verspreid over het gehele gebied van de provincie. Het welslagen van dit deel van de tournée was in belangrijke mate het werk van de heer E. J. van Ebbenhorst Tengbergen, die wij hiervoor veel dank verschuldigd zijn. Jammer is, dat de expositie niet kon worden op gesteld in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Noord-Holland wegens onvoldoende belangstel ling bij de betreffende Provinciale autoriteiten voor een progressief monumentenbeleid. Niettemin mo gen wij zeer tevreden zijn over de resultaten, die met „Levend Erfdeel" in een periode van bijna drie jaar ter bevordering van de Heemschutgedachte zijn behaald: bijna 40.000 bezoekers op bijna 25 plaat sen, verspreid over het gebied van acht provincies. Daarenboven ruim 500 geïllustreerde artikelen en berichten in dag-, week- en maandbladen. Het expositiemateriaal is inmiddels, in bruikleen, aangeboden aan de gemeente Amsterdam ten be hoeve van het onderdeel „stadsherstel" van een nog te organseren tentoonstelling over de stadsontwik keling sedert het einde van de Tweede Wereldoor log. De Voorzitter, A. G. M. BOOST 66

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 6