Heemschutdag in Groningen
Jtlij de bevrijding in april 1945 werden de noord
en oostzijde van de Groote Markt in brand en
puin geschoten. Kort daarop werd een commissie
ingesteld om advies te geven over de herbouw, maar
deze werd spoedig aan de kant gezet, toen bleek dat
deze een opvatting had die niet strookte met die
van Openbare Werken (Ir Schut)
In plaats het overgeblevene zo mogelijk te herstel
len in oude of betere vorm, werd alles wat er nog
stond omvergehaald. Ook de prachtige gevel van
het Huis Panser, aan de oostzijde, de zgn. Heren
sociëteit, die nog geheel intact was, werd volgens
opdracht van Openbare Werken moedwillig omge
trokken. Ook de resten van de zgn. „Schone gevel",
aan de noordzijde, met gotische onderdelen, moest
verdwijnen.
Alles moest „modern" worden: de vertikale lijn
werd vervangen door een horizontale, en alle pan
den bestemd voor winkels, in plaats van ook enige
ruimte te laten voor koffiehuizen, die er vroeger
zo talrijk waren, en zonder welke men zich de Grote
Markt eigenlijk niet kon denken.
Aan de oostzijde werd de rooilijn teruggebracht, het
Scholtenhuis, waaraan men geen prettige herinne
ringen bewaarde, maar dat nog voor een groot deel
intact was, een massief bouwwerk van architect
Maris uit de jaren rond 1880, werd met moeite
gesloopt. Wat er voor in de plaats gekomen is, is
zeker beter dan de noordwand van de markt, maar
van een rustige gesloten wand is geen sprake.
Door branden zijn verder nog verwoest: het zuide
lijkste deel van de Oude Ebbingestraat, tot de
Jacobijnerstraat, waarbij ook het prachtige 18de
eeuwse perceel van de vereniging „Hendrick de
Keyser" verloren ging, en nog enige gevels met de
typische Groninger schelpen boven de ramen; dan
de Stoeldraaierstraat, en een gedeelte van de oost-
wand van de Oosterstraat, waar ook nog enige
architectonisch belangrijke panden verdwenen.
Tenslotte het aardige monumentje aan de voet
van de Martini, het middeleeuwse gotische Olde
Rechthuus, algemeen Hoofdwacht genoemd, het
welk uitgebrand was en jaren zo gestaan heeft,
maar dat geen genade kon vinden in de ogen van
de vroede vaderen, en tenslotte werd afgebroken.
Bij onze rondrit vragen wij speciaal uw aandacht
voor de schepping van architect Husley, het raad
huis van 1810, dat in de plaats kwam van het go
tische Raad- en Wijnhuis, en voor de nieuwe
uitbreiding van het Raadhuis, waarover ik het oor
deel gaarne aan u overlaat, met zijn enorme trap,
zonder enig doel, en het onlangs gerestaureerde
Goudkantoor, wel erg in disharmonie met het ge
bouw van Ir Vegter.
Wij rijden langs de Vischmarkt, via Korenbeurs en
A-kerk, langs de enig overgebleven gotische woon
huisgevel, uit de tijd van de Hanze, een broertje
van de gevels in de Hanzestad Lübeck, en andere
noordduitsche steden, waarmede Groningen toen
veel meer contact had dan met Holland.
Wij tonen u verder de gave huizenwand van de
Hooge der A; weer naar het zuiden rijdend kunt
u zien wat er in de plaats gekomen is van het laatste
stuk vestinggracht van de stad, de zgn. Westerha
ven, nu een marktterrein.
Wanneer we nu, na een tocht langs de singels in
het zuiden, de Oosterstraat inrijden, zien we spoedig
de Martini in zijn volle lengte verrijzen, gedeelte
lijk van baksteen, die niet zichtbaar is aan de west
kant, maar deze zijde heeft men jammer genoeg
weer achter de noordkant van de markt weggestopt.
In het midden van de 15de eeuw, de bloeitijd van de
stad, toen er slechts 15000 mensen woonden, is men
in 1469 begonnen met de bouw, beëindigend in
1554 met een renaissancespits, die afbrandde in
1577, en vervangen werd door de tegenwoordige van
81
Gotische gevel in de Brugstraat te Groningen.
(Foto: Lichtbeeldeninstituut)