Enkele losse notities betreffende de Romaanse reliëfs gevonden in
de Pieterskerk te Utrecht
De vier in de St. Pieterskerk te Utrecht ontdekte
reliëfs zijn uit zandsteen gekapt en dateren uit de
tweede helft der twaalfde eeuw. Zij behoren, even
als het uit de St. Janskerk afkomstige beeldhouw
werk dat Johannes de Doper voorstelt, tot wat men
pleegt aan te duiden met de benaming Maaslandse
of Mosaanse school.
De reliëfs, die twee aan twee bij elkaar behoren,
stellen resp. voor a) Pilatus op zijn rechterstoel, die
een vonnis over Christus velt. Achter hem staat een
krijgsman met een zwaard; deze krijgsman grijpt in
zijn baard (vermoedelijk is dit een vorm van be
vestiging, bekrachtiging van het vonnis)Christus
zelf is op dit reliëf niet uitgebeeld,
b) De kruisiging van Christus: Hij is al met beide
handen aan het staande kruis vastgespijkerd, een
beulsknecht is nog bezig met een zware hamer een
nagel door Christus' linkervoet te slaan. Links (dus
van Christus uit gezien rechts) staat de lansdrager,
Longinus, die met de speer Christus' zijde opent,
aan de tegenovergestelde kant nadert Stefoton met
de edikspons op een rietstok. Laatstgenoemde draagt
evenals de beulsknecht de spitse Jodenhoed. Dit
reliëf heeft vrij veel geleden door het loslaten van
de steenlagen. Zodoende is de kop en de rechterarm
van Christus, de figuur van Longinus, de rechter
arm, met de hamer, van de beulsknecht zwaar be
schadigd, evenals een gedeelte van de omlijsting.
Boven de armen van het kruis zijn de Zon en de
Maan voorgesteld resp. als een mannen- en een
vrouwenkop.
Het geschonden opschrift begint rechts beneden,
liep dan links omhoog, vervolgens langs de boven-
lijst en zet zich dan voort op de overeenkomstige
bovenlijst van de Pilatus-voorstelling en loopt dan
over het verdere lijstwerk door. Op de afscheiding
tussen de beide voorstellingen bevindt zich geen op
schrift. De Kruistitel bevindt zich op de lijst
midden boven Christus' hoofd.
c) De Engel zit bij het geopende sarcophaagvormige
graf, waarvan het deksel is afgeschoven en waarin
de lijkwade zichtbaar is. De sarcophaag is versierd
met drie ronde uitdiepingen met kruisen erin. De
Engel, de in de linkerhand een leliestaf draagt keert
zich naar rechts en maakt een spreekgebaar. De
rechterbovenhoek en de verticale aansluitende lijst
zijn gedeeltelijk beschadigd.
d) Van rechts naderen de drie Maria's met hun
balsemkruiken. De voorste heft haar hand in ver
wondering op. Hun hoofden zijn, evenals dat van
de Engel, door een ronde nimbus omgeven.
Het randschrift verloopt op gelijke wijze als bij het
79