niet zouden kunnen verwerken dat de argumenten van schade aan het stadsbeeld in de reserve kon den blijven. Gevaarlijker is de „opwaartse druk" in het klein van zeer vele eigenaars die bouwen ot' verbouwen. Begrijpelijk is dit wel. Wanneer er toch opnieuw gefundeerd moet worden kunnen een of meer verdiepingen méér de investering winstge vend maken. Nieuw is het vraagstuk evenmin. Er zijn heel wat bedrijfsgebouwen van een halve eeuw en ouder die tot boven de belendingen uitsteken. Een recente complicatie van dit euvel zijn de doos- en blokvormige opbouwen, terugspringend boven de daklijst om niet met de bouwverordening in strijd te komen, soms met glaswanden om een kantoorverdieping te winnen, soms daarbovenuit nog met gesloten cement of aluminiumwanden om de installatie van een lift te bergen. Ook daarvan kan, evenals van de winkelpuien, gezegd worden, dat dergelijke ontsieringen niet altijd te voorko men zijn, dat zij in bepaalde omstandigheden de prijs aan stadsschoon betekenen waarmee de wel vaart betaald wordt. Maar het is wel zaak de din gen bij hun naam te noemen, en niet te ontkennen of te negeren dat de zich boven de daken op stapelende blokken een brutale aantasting vormen van een der wezenlijkste schoonheden van de bin nenstad: het silhouet van de toppen en daken. Geeft men zich hiervan ten volle rekenschap dan is het ook duidelijk dat het voortwoekeren van de ze aantasting met kracht bestreden moet worden. Het is moeilijk waar te maken dat het voor de ste delijke economie een ramp zou zijn wanneer het kantoorpersoneel tot de op één na bovenste ver dieping met de lift kon gaan en vervolgens een trap moet bestijgen. Dat kan, als het moet, en voor dat moeten is een verscherping van het welstands toezicht op dit punt dringend noodzakelijk. Het geval van Lissone Lindeman toont aan hoe heil zaam een duidelijk „neen" van de overheid kan zijn. In het begin van dit artikel werd een uitspraak van Dudok aangehaald. In dezelfde beschouwing („Bouwen en restaureeren in Oud Amsterdam", Bouwkundig Weekblad Architectura 1940) noemt hij de grachtengordels, „hoezeer ook op zoovele plaatsen verminkt en berooid, nog steeds de archi tecturale glorie der stad: een kern van geheel eigen karakter en van veel grooter schoonheid dan alles wat daarna is ontstaan. Dat komt omdat deze oude stadsfragmenten elementen bezitten van geest en karakter die niet sterven met den tijd. Het is nood zakelijk dat wij ons van deze essentiële waarden, die over den tijd heenreiken, nauwkeurig reken schap geven. Want al vat ik de taak van den bouw meester onveranderlijk op als een creatieven ar beid, dan stel ik daarbij op den voorgrond, dat die creatieve geest alleen dan weldadige resultaten in zulk een mooie oude stad kan bereiken, wanneer wij het karakter van het stadsbeeld doorvoelen en aan onze eigen arbeid den eisch stellen dat hij dat karakter dient en zoo mogelijk versterkt." Dit laatste dient inderdaad het kriterium te zijn voor het bouwen in de binnenstad. En wanneer wij met deze maatstaf de verdiensten meten van een recent bouwwerk dat door een zo vooraanstaande instantie als de rijksgebouwendienst werd opge richt voor het hoogste wetenschappelijke college des lands, de Koninklijke Akademie voor Wetenschap pen, naast het monumentaalste woonhuis van Am sterdam, het Trippenhuis, dan blijft de wijze waar op deze opgave volbracht werd jammerlijk onder de maat. Het meest storend is de gevelbekroning met de malle betonnen staketsels, een modegril die aan meerdere gebouwen uit de laatste jaren voor komt maar zelden zo misplaatst werd toegepast als hier naast de kroonlijst van het Trippenhuis. Een laatste voorbeeld dat wij hier willen signaleren is het nieuwe gebouw van de Hollandse Sociëteit van Levensverzekeringen aan de Herengracht. En kele jaren geleden werd o.m. door Heemschut fel geprotesteerd tegen de sloping van twee fraaie grachtenhuizen door de Hollandse Sociëteit. Nu is het gebouw klaar dat ervoor in de plaats kwam. Op het eerste gezicht valt het mee. De schaal en indeling van het dubbele grachtenhuis met de stoep 56 (Hiernaast) Schoorstenen en kroonlijst van het Trippen huis worden nu geflan keerd door een eigentijdse aanvulling. (blz. 57, links): de huizen die enkele jaren geleden door de Hollandse Socië teit aan de Herengracht werden gesloopt; (rechts): wat er voor in de plaats kwam. (Foto's blz. 57, linksen blz. 55, links, W. M. Zil ver Rupe, overige foto's bij dit artikel: Maarten Brink- greve.)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 22