Het Huis te Warmond
34
WAREMONDAN£ ARCIS
rROSOPOPOBA
FerruWt,ipiei,livor,ptJfumme ]miBa dedere
Dm tarnen 'mfatitm fmtula fuffstnmt
Jdotmu Lodov'uttuo,quo temponorm
Lugdtmi oh/idiumJUvtre ittffu
Jpja me* jacui k'me annosfixprtjjdrmnü
No» tuin hoe, LtitUtnti ttustobfldium',
Septma mtfü trat, fenjim nova (ur^ere motet:
Summa tui impofita tfi poft duo luflta manui.
HoBandoprufeBemari, Duvordia proles
Crevtre aufpiejs ytutha ttBa tuis'.
Qtddl potuitie Domus ufaui Ptramonda report i
iS'o oiltort mana.eommodiorelotoi
De toestand vóór 1605 volgens een oude prent uit „Het Huys te Warmont")
Men kan zonder overdrijving beweren dat een waar
devol oud gebouw staat of valt, letterlijker nog: be
staat of vervalt met zijn bestemming. Deugt de be
stemming niet voor het gebouw, of verdwijnt de
bestemming zonder dat er een nieuwe komt opdagen,
dan gaat het gebouw vroeger of later verloren. Daar
van leveren tal van kasteelruïnes de trieste bewijzen.
Doch ook als een oud gebouw nog wel gebruikt wordt,
bestaan er onvermijdelijk incongruenties tussen de
vorm en de functie. Gebouwen of het nu kerken
zijn, kastelen, stadhuizen of burgerwoonhuizen heb
ben immers de gestalte gekregen, inwendig en uitwen
dig, die precies paste bij het gebruik dat de bouw
heren zich voorstelden. Zelfs bij gothische kerken
die voor de katholieke eredienst in gebruik zijn ge
bleven toch wel de meest stabiele functie die men
zich kan voorstellen corresponderen de hedendaagse
eisen zelden geheel met de oorspronkelijke. Centrale
verwarming, elektrische verlichting en geluidsappara
tuur, zijn nieuwe elementen.
Toch zijn deze veranderingen, hoe ingrijpend ook,
van ondergeschikt belang in vergelijking met wat de
kastelen doormaakten, waarvan de oorspronkelijke
militaire functie al eeuwen geleden ophield te be
staan.
De transformatie van vele weerbare kastelen in aan
gename buitenplaatsen is een boeiend stuk architec
tuurgeschiedenis met tal van varianten in de Europese
landen. Maar de veranderingen gaan verder. Zelfs in
ons land, waar de kastelen en landhuizen nooit de
vorstelijke allure en omvang gehad hebben die in
Frankrijk en Duitsland gangbaar was, vereist het
bewonen van een historische buitenplaats huisperso
neel. Zonder huisknechten, dienstmeisjes en tuinlieden
is het fysiek onmogelijk met een dergelijke feodale
staf, hoe beperkt ook, is het voor vrijwel niemand
meer financieel mogelijk. Dit laatste wordt verergerd
door de hoge kosten van reparaties, schilderen en
ander onderhoudswerk en door de fiscus die de
laatste duit uit het zakje haalt, vooral bij vererving.
Al deze feiten zijn onder de lezers van ons blad
bekend genoeg, maar zij komen vanzelf in de ge
dachte wanneer men hoort van een kasteel dat een
nieuwe bestemming heeft gekregen, en met het oog
daarop is gerestaureerd. Dit is het geval met het Huis
te Warmond, dat met Endegeest en Duivenvoorde het