ken van historisch belang of van natuurschoon en om vandalisme op dat gebied tegen te gaan. Die belangstelling was er óók in de ongewenste vorm van particulieren en zelfs van buitenlandse expedities, die rotsschilderingen en -gravures van de Boesmannen kwamen weghalen. Deze beland den voor goed geld o.m. in buitenlandse verzame lingen. Dit leidde in 1911 tot de „Boesman Over blijfselen Beschermingswet". Eerst 12 jaar later volgde de „Natuurlike en Historiese Monumenten Wet" en de benoeming van een Historiese Monu menten Commissie. Men begon met inventarisatie, zoals dat nu een maal onvermijdelijk en noodzakelijk is. Men dient te beginnen met vast te stellen wat men hécft. In tussen verging de tijd en verdwenen de monumen ten, want tot daden van bewaring kwam men niet. Weer 11 jaar later, in 1934, hadden de adviezen van de vorige commissie tot resultaat een nieuwe Wet, die op „Natuurlike en Historiese Gedenk- waardighede en Oudhede". Er kwam een nieuwe commissie met meer be voegdheden. Men mocht nu het proklameren van enig monument, overblijfsel of antiek voorwerp aanbevelen, zonder afhankelijk te zijn van de wel willendheid of de steun van de eigenaar van het voorwerp. In 1937 werden de bevoegdheden van de commis sie door amenderende wetgeving nóg wat uitge breid. Toch ziet het er niet zo bevredigend uit als het op papier lijkt. Na 25 jaar had de commissie in het gehele land 150 gebouwen en plekken of voorwerpen tot „His toriese gedenkwaardighede" verklaard en daarnaast nog 41 wetenschappelijke en natuurlijke gedenk waardigheden geproklameerd. Men kan hieruit concluderen, dat de commissie met grote behoedzaamheid tewerk gaat. Van „sen timentele antiquaren" kan men bezwaarlijk spre ken, in dit geval helaas ook niet van stoere weg bereiders die het zaakje wel even zullen opknappen. Als men beseft, dat Zuid-Afrika alleen al 3000 Kaaps-Hollandse huizen heeft gehad uit de 17de en 18de eeuw, waarvan er 2700 zijn gesloopt en dat van de nu nog 300 exemplaren ruim 90% onbeschermd is, dan slaat een ieder, die iets weet van monumentenbescherming en de heersen de bouwlust, de schrik om het hart. Tijdens mijn verblijf in- Zuid-Afrika zag ik dan ook verschillen de dezer waarlijke monumenten bedreigd door spoedige ondergang. De werkwijze der commissie is dan ook bijzonder moeilijk. Ik bemerkte, dat zij in de praktijk niet gemakkelijk tot proklameren overgaat, als de eige naar niet meewerkt. Bovendien moet zij het pro klameren tevoren aankondigen. De eigenaar heeft dan alle gelegenheid zijn pand alsnog te laten slopen. Hetgeen dan ook prompt gebeurd is. Cultuurbezit is ook wat waard Het proklameren is in vele gevallen impopulair, omdat deze proklamatie zo eenzijdig is. Men ver klaart een huis van Regeringswege tot nationaal monument, maar komt in een eventuele restaura tie in geen enkel financieel opzicht tegemoet. Men legt dus wel een plicht op, maar verschaft geen rechten. Zuid-Afrika heeft, om zijn architectonische cultuur te redden, spoedig een goede Monumentenwet no dig, zo één, die in één pennestreek een gehele groep cultuur-historische en natuurmonumenten stante pede beschermt en voor de restauratie daar van ook Rijksfondsen beschikbaar stelt. 31 De gerestaureerde koren schuur Koornhoopbij Kaapstad

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 17