uit over de formeel-juridische kant van de zaak,
maar wel over de omstandigheid dat het Malieveld
met de Koekamp en het Haagse Bos samen een zo
fraai geheel vormt en in het stedelijk leven met
zoveel historische herinneringen is geladen, dat het
inrichten van het Malieveld tot parkeerterrein de
ontluistering van een der mooiste punten van Den
Haag zou betekenen.
Delftparkeerterrein op de Markt
Het zou onjuist zijn het thans in uitvoering komen
de plan voor een her-profilering van de Markt in
Delft ten behoeve van de parkeergelegenheid zon
der meer tot een ondoordachte aanslag op het stads-
schoon te bestempelen. Uitdrukkelijk heeft het ge
meentebestuur verklaard dat het streven gericht
blijft op het verwijderen van de auto's, zodra dit
mogelijk is.
Zolang de Markt echter (tegen betaling) als par
keerterrein gebruikt wordt, zal het hiervoor ge
reserveerde deel de gehele middenruimte tussen
de Nieuwe Kerk en het stadhuis even verdiept
worden met een naar het midden toe licht opbol
lend plaveisel. In het midden wordt in het wegdek
een windroos ingelegd. Heemschut heeft B. en W.
verzocht te willen overwegen of men niet beter in-
plaats van door een niveau-verschil de parkeer
plaats zou kunnen markeren met lage hardstenen
paaltjes die door niet te zware kettingen worden
verbonden. Het profiel van een plein of straat is
immers van groot belang voor het stadsbeeld.
Toch 'blijft het zaak om voortdurend de aandacht
te vestigen op de onhoudbare toestand dat onze
mooiste stedelijke ruimten onbegaanbaar en on
toonbaar worden door de geparkeerde auto's. De
boutade van een Engelse stedebouwkundige die zijn
vak omschreef als de kunst om te trachten het leven
draaglijk te maken ondanks de auto's, is nauwelijks
meer een grapje. Volgens ir. H. M. Goudappel, ad
viseur voor verkeersonderzoek en verkeersplanning,
zullen er in 1970 in ons land tenminste 2!/2 mil
joen auto's rijden. „Wie de motorisering in andere
landen volgt, weet dat het een fabeltje is dat het
stadsverkeer zichzelf zal afremmen. Niet het stads
verkeer zal onmogelijk worden, maar de steden zelf.
Het verkeer neemt bezit van de stad in een allesver
nietigend erosieproces, tenzij we bijtijds ingrijpen.
We spelen met een van onze belangrijke cultuur
producten. Wij moeten ophouden met roofbouw
te plegen op onze stedelijke ruimten die ons vaak
zijn overgeleverd uit de middeleeuwen. Aan de
binnensteden zullen we moeten teruggeven wat wij
ze afnamen: sociaal en cultureel ontmoetingspunt
te zijn," aldus enkele citaten uit „de Rotterdam
mer" van 3 febr. j.1. Ten aanzien van de volgepar-
keerde Markt in Delft zonder auto's een van de
mooiste pleinen van ons land zijn deze woorden
wel zéér actueel.
's-Gravenhage, wijziging verordening
Houtmarkt-T urfmarkt
In een schrijven aan G.S. van Zuidholland heeft het
bestuur van de Bond Heemschut naar aanleiding
van de veelomstreden bouwplannen in het centrum
gewezen op de voorname plaats die de historische
kerkgebouwen in de stadskernen innemen, en het
hoogst waardevolle architectonische en stedebouw
kundige accent dat zij daarin vormen. De Haagse
gemeenteraad heeft tot een wijziging van de ver
ordening Houtmarkt-Turfmarkt besloten die een
kantoorgebouw van 140 m. hoog mogelijk zal ma
ken. Hemelsbreed zal dit gebouw betrekkelijk
dichtbij de Grote Kerk komen te staan, waardoor
deze kerk als het ware in het niet zal zinken, en
het profiel van de stad ten zeerste zal worden ge
schaad. Hetzelfde bezwaar geldt ook enigszins ten
aanzien van de Nieuwe Kerk aan het Spui.
Bovendien worstelt Den Haag met een ernstig ver-
keers- en parkeerprobleem irt het centrum, waar
voor kostbare ingrepen in de stedelijke structuur
nodig worden geacht. Het stichten van een zo groot
kantoorgebouw, waarin 3000 mensen moeten wer
ken en vele bezoekers zullen komen, brengt een
nieuwe parkeerbehoefte teweeg en verergert het
spitsuurverkeer. Op grond van deze overwegingen
heeft Heemschut gevraagd aan het desbetreffende
raadsbesluit goedkeuring te onthouden.
's-Hertogenbosch, structuurplan
In ons nummer van sept./okt.1 1964 is het telegram
afgedrukt dat Heemschut op 13 juli aan de gemeen
teraad van 's-Hertogenbosch zond. Daags daarop
werd het nauwelijks een week! tevoren gepubliceer
de „structuurplan" schielijk door de raad aangeno
men, voordat de eigen burgerij en andere belang
stellenden tijd hadden gevonden het plan te be
studeren en hun bezwaren naar voren te brengen.
„De sombere quatorze Juillet" noemt men in de
vele perscommentaren nu die dag. Want de be
zwaren zijn toch gekomen, en, niet zuinig. Een co
mité waarvan alleen de voorzitter, de Bossche ad
vocaat mr. H. Bergé bekend is,1 voert een felle actie.
Niet alleen in de plaatselijke en provinciale bladen,
ook in de landelijke pers is een scherp oordeel uit
gesproken over de „ondemocratische methoden van
B. en W.", „Bossche binnenstad wordt verbrokkeld,
maar burgerij weet nog van t niets", „binnenstad
wordt omgeploegd zonder studie, zonder overleg en
zonder discussie", „doorbraken! in de Bossche bin
nenstad verkeerstechnisch volstrekt onnodig", zo
luiden enkele koppen. Het te Alkmaar verschijnen
de Noord-Holllands Dagblad (13 maart) schrijft
„De zaak is leerzaam. De huiver voor Heemschut is
immers geen typisch Brabants verschijnsel. Daaren
tegen is men alom vaak zonder1 veel schroom bereid
tot dempen, breken en slopen, om afgod Verkeer
toch maar ruim baan te geven binnen de wallen".
27