een woonruimte over van minder dan 30 m2, ver deeld in twee kleine kamertjes. De drieling Ege lantiersgracht 66 - 70 bevatte 9 van dergelijke bovenwoningen, met winkelwoningen op de be gane grond. Toen de Stichting Diogenes de percelen in 1962 aankocht was nr. 66 geheel verdwenen, in de oor log gesloopt, en werd nr. 70 nog overeind gehou den door een rij stutten langs de voor- en zijgevel omdat de puistijlen waren doorgeknakt. Hoe moesten deze panden weer bruikbaar wor den gemaakt? De oorspronkelijke woningplatte grond was net voldoende er kleine vrijgezellen- flatjes in te projecteren, en het stichtingsbestuur wilde hier gezinswoningen tot stand brengen. Dat zou kunnen door de boven elkaar gelegen ruim ten te verbinden tot een, hoogstens twee eenhe den. Deze werkwijze, uit strikt monumentenzorg standpunt verkieslijk, omdat zodoende het verti- kale karakter der panden gehandhaafd zou blij ven, zou echter moeilijk hanteerbare woningen opleveren, met veel trappenlopen en ten op zichte van elkaar slecht gesitueerde vertrekken en voorzieningen. Na langdurig overleg tussen de architect P. Pais, de monumentenzorgers en het stichtingsbestuur werd besloten tot een horizon tale splitsing over de drie panden. Aangezien nr. 66 geheel herbouwd moest worden konden daar boven elkaar de natte cellen geprojecteerd worden, en was er gelegenheid voor een gemeen schappelijk brandveilig trappenhuis. De steektrap- pen van nr. 68 verdwenen geheel, van het aardige spiltrapje in het hoekpand werden twee frag menten gehandhaafd als interne verbinding van het benedenhuis nr. 70 naar de insteekverdieping, en van de flat op de 3e verdieping naar een der beide zolderateliers, die elk anderhalve kapruim- te bevatten. In het benedenhuis nr. 68 met het achter de gemeenschappelijke hal gelegen deel van nr. 70 was nog plaats voor een vrijgezellen- flat. Hierdoor werd de vertikale driedeling ten minste op de begane grond gehandhaafd, lnplaats van 12 onvolwaardige krotwoningen zijn er drie ruime flats met werkruimte benevens een kleine woning ontstaan, gerieflijk en centraal ver warmd, dichtbij de Westertoren. De hier gevolgde methode van horizontale split sing was mogelijk doordat het om drie gelijke huizen ging, waarvan er een herbouwd moest wor den, met gelijke verdiepinghoogten. Deze om standigheden zijn natuurlijk geen regel. Toch is het een voorbeeld van de onverwachte moge lijkheden die de oude bebouwing voor een ver beterde woonfunctie bieden kan. Nieuwe Keizersgracht 15-17-19 Dat hetzelfde gegeven van drie gelijke 18de eeuw- se panden ook tot een geheel andere indeling en woonbestemming kan leiden bewijzen de huizen Nieuwe Keizersgracht 15 - 17 - 19. Deze waren in het kader van de onteigening ten behoeve van het wecleropbouwplan - Weesperstraat door de ge meente aangekocht, omdat de achterhuizen moes ten worden gesloopt. De huizen zelf konden wat het wederopbouwplan betreft blijven staan, voor zover zij niet wegens verval van krachten zouden bezwijken, en dat moment leek nabij. Het was de Stichting voor Studentenhuisvesting die hier een mogelijkheid zag en er in slaagde de bouwvallen van de gemeente te kopen, met behulp van een subsidie uit het Fonds voor Woningont trekking. Goedkope volkswoningen, zoals aan de Egelantiersgracht, waren het niet: eens waren deze drie panden deftige herenhuizen, wel niet van het grootste soort maar waarschijnlijk toch wel door één familie bewoond. Daardoor bood de plattegrond voldoende ruimte om op elke verdie ping een vóór- en een achterkamer van be hoorlijke afmetingen te projecteren, zodat het gehele complex 31 studentenkamers, een beheer derswoning en een winkeltje bevat. Deze gevelwand van de Nieuwe Keizersgracht is sterk verminkt, er staan heel wat architecto nische vergissingen naast elkaar. Bovendien doet zich hier het vrijwel onoplosbare vraagstuk gel den van een draaglijke aansluiting van de schaal van de oude stad aan de zoveel grotere schaal van het wederopbouwplan. Juist in deze ha chelijke grenssituatie is het van groot belang dat deze monumentale drieling hersteld werd en een zo waardevolle functie heeft gekregen. Het aantal studenten aan de universiteit van Am sterdam heeft dit 'jaar de tienduizend overschre den, het tekort aan studentenkamers is, door verschillende oorzaken, ontstellend groot. Er zijn een paar grote gebouwen gesticht: de Casa Aca demica bij het Amstelstation, het Studentenhuis aan de Westermarkt; en in uitvoering is het stu dentenhuis aan de Weesperstraat, grenzend aan de hier besproken 18-de eeuwse drieling. Er zullen meer van dergelijke projecten van hon derden kamers tegelijk nodig zijn. Maar voor de stad èn voor de huisvesting van de studenten zijn véle kleinere eenheden verspreid door cle binnen stad gunstiger: de samenleving van de bewoners biedt dan meer gelegenheid voor contact, zowel onderling als met het niet-universitaire stede lijke leven. Voor talrijke huizen die door hun ge brek aan tuin of nabijgelegen plantsoen minder geschikt zijn voor gezinnen met kleine kinderen, zou een bestemming voor studentenhuisvesting een goede uitkomst zijn. De Stichting voor Stu dentenhuisvesting is in deze stichting dan ook actief bezig: tegelijk met de panden N. Keizersgracht 15-17-19 werden acht andere studentenhuizen in gebruik genomen. Het sprekendste voorbeeld van wat hiermee bereikt kan worden is het kleine hoekpand Kattegat 2, dat jarenlang zonder ra men als een trieste bouwval op de sloper stond te wachten, maar nu dank zij een vernuftige 140

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 22