minder'brutaal clan in Brussel. Toch moet het nu
zichtbaar wordende resultaat tot de conclusie voe
ren dat een voortgaan langs deze weg, met soort
gelijke wederopbouwplannen in andere delen van
de binnenstad, de schaal en de eenheid van het
stadsbeeld onherstelbaar zou schaden en de oude
bebouwing zou doen uiteenvallen in een aantal
onderling niet meer samenhangende fragmenten
zoals de Grote Markt in Brussel.
Hoe onvergelijkbaar de Altstadt in Warschau en
de binnenstad van Amsterdam ook zijn, dat wij iets
terzake kunnen leren van de vooruitziende durf en
het cultuurbesef van de Polen mag wel worden
gezegd. Wij staan tenslotte niet voor een onafzien
baar puinveld, maar voor een ondanks velerlei
verminkingen als totaliteit nog gave en levende
stadskern, vair een omvang en een stedebouw
kundig-architectonische betekenis die na de ver
nielingen van de tweede wereldoorlog nergens an
ders meer te vinden zijn. Wij hebben, ook nu nog,
de tijd om het regeneratieproces geleidelijk, zonder
grote schokken te doen verlopen. In elf jaar heeft
de gemeentelijke monumentenzorg een respectabele
staat van dienst verworven. Toch valt een analyse
van de cijfers niet mee. Volgens de memorie van
beantwoording bij de gemeentebegroting 1964 wa
ren in de periode 1953-1964 onder de 631 behan
delde restauratiegevallen 130 panelen die een gron
dig constructief herstel hadden ondergaan, terwijl
in dezelfde periode voor 177 panden die hetzij op
de Rijksmonumentenlijst, hetzij op de gemeente
lijke inventarisatielijst stonden, sloopvergunning
werd verleend. Dit betekent dat van de monumen
ten die wegens bouwvalligheid in gevaar verkeer
den, de grootste helft verloren ging, omdat de wil,
of de geldmiddelen voor een grondige restauratie
ontbraken.
Nu spreekt het vanzelf dat de monumentenzorg
slechts een onderdeel is van het totale binnen
stadsprobleem. Het gebruik der bebouwing, de ver
keersmoeilijkheden, de groenvoorziening, de city
functies, het zijn stuk voor stuk medebepalende
factoren. Maar voor de opgave die het meer ge
noemde rapport van de Raad voor de Stedebouw
stelt: „om de architectonische en stedebouwkundi-
ge waarden van de binnenstad voor de toekomst
te verzekeren in een gezond levend stadshart", is
het van vitaal belang dat de oude bebouwing niet
gestadig verder wegbrokkelt. Men kan tenslotte
ook zó lang studeren over de juiste diagnose en
de meest geëigende therapie dat de patiënt intus
sen stilletjes en ongemerkt is overleden. Daarom
staan op het ogenblik de monumentenzorgers voor
de taak om in afwachting van het lang-verbeide
regeneratieplan het verval te stuiten en door sub
sidies de incidentele herleving van waardevolle
panden mogelijk te maken.
Dat is niet zo spectaculair, maar ook veel minder
omvattend en minder kostbaar dan de Altstadt van
Warschau. Denkt men aan wat daar gepresteerd
werd, dan is een getal van 130 totale restauraties
tegenover 177 sloopvergunningen nog niet om prat
op te gaan, zeker als men onze welvaartstaat ver
gelijkt met de condities van Polen kort na de
oorlog. Wij zullen er meer voor over moeten heb
ben dan de l]/2 miljoen op de gemeentebegro
ting-1965.
Toch zijn de her en der door de stad verspreide
restauratie-werken een overtuigend bewijs dat er
vertrouwen bestaat in door de eeuwen gegroeide
verschijning van de binnenstad. Dat vertrouwen is
een van de meest positieve factoren in de huidige
onzekere situatie. Het kost niet veel moeite een
136
De schaalvergroting in de wederopbouwplannen veroorzaakt
een onoplosbaar architectonisch probleem (hoek N. Keizers
gracht Weesperstraal
Halfgesloopte en gestutte panden in de Berenstraat.