met cle omringende vestingmuren en het bijbeho rende plantsoen pl.m. 17,6 ha, terwijl de pentagoon al pl.m. 359 ha beslaat en de Amsterdamse binnen stad, een der grootste oude stadskernen ter wereld, afmetingen heeft van ruim 3^2 km van Haarlem merplein naar Funen en pl.m. 2,2 km van het Open Havenfront naar het Weteringschanscircuit. Om het met Amsterdamse verhouding te verge lijken: de Altstadt is zoiets als het blok uit de grachtengordel begrensd door Prinsengracht, Regu liersgracht, Herengracht en Vijzelstraat. In de 18de eeuw was het al een stil geworden bin- nenstadswijk, met pl.m. 4000 van de 116.000 in woners die Warschau telde. De belangrijkste ker ken en paleizen werden na de middeleeuwen niet meer in de Altstadt gebouwd, maar langs de Kra- kauboulevard. De herstelwerkzaamheden die de Poolse monu- mentenzorgers in 1945 ondernamen strekten zich dus over een groot deel van Warchau uit. De Altstadt was echter een bijzonder geval. In de pe riode tussen de beide wereldoorlogen hadden zich in deze wat vervallen, schilderachtige buurt met de smalle straten en oude huizen om het markt plein tal van kunstenaars gevestigd, en enkele gro te herenhuizen werden ingericht als zetels van wetenschappelijke instellingen. Er werd gerestau reerd, en bij de afbraak van een aantal waardeloze panden kwamen aanzienlijke resten van de middel eeuwse muren tevoorschijn. Zo was de Altstadt voor de oorlog al een van Warschau's bezienswaar digheden geworden. Voor het besluit de tot puin geschoten en uitge brande wijk weer in zijn historische vorm op te bouwen waren dus wel aanknopingspunten bij de vooroorlogse ontwikkeling. Dit vermindert echter niet de durf en de oorspronkelijkheid van deze onderneming. Voor het eerst werd hier niet een afzonderlijk gebouw, of een samenhangend gebou wencomplex, maar een stedebouwkundig geheel met walmuren en kerken, straten en honderden individuele huizen, tot onderwerp van een monu mentenzorg-herstelplan gemaakt. Nog belangrijker wellicht was in dit verband de doelstelling: de Altstadt zou geen museumkarakter krijgen, maar een belangrijke functie als woonwijk met allerlei bijzondere winkels, culturele instellingen, restau rants en dergelijke voor vreemdelingen en bezoe kers uit andere stadsdelen aantrekkelijke zaken. Wie wel eens van het begin tot het eind met één res tauratiewerk heeft meegeleefd, weet iets van de vaak tegenstrijdige vragen en eisen die daarbij naar voren komen: bouwkundig-historisch onderzoek, constructieve veiligheid, wederzijdse aanpassing van nieuwe bestemming en vroegere vormen, moderne bouwtechnieken of traditioneel ambacht, financie ring; talloze problemen die tijd voor studie en overleg vergen. En hier ging het niet om één ge bouw dat rustig „uitgepeld" kon worden om aan de hand der gevonden gegevens een restauratie plan op te stellen, maar om een bijna negen hec tare groot puinveld, met op de achtergrond de vele duizenden dakloze mensen die onmiddellijk na de bevrijding weer toestroomden om op de plek waar hun huizen hadden gestaan een onderkomen te zoeken. Gelukkig waren in de jaren 1923-1939 door bouwkunde-studenten aan de Technische Ho geschool zorgvuldige opmetingen van de Altstadt gemaakt die door een gelukkig toeval in veiligheid waren gebracht vóór de T.H. in 1944 uitbrandde. Verder werd alles wat aan afbeeldingen-materiaal in het land te vinden was bijeengebracht. Waarde volle gegevens verschaften ook de schilderijen die Bernardo Belloto, meer bekend als Canaletto, van Warschau had gemaakt voor hij daar, als hofschil der van koning Stanislaus II, in 1780 overleed. De eerste jaren kon men niet anders doen dan voorzichtig puinruimen, alle nog enigszins bruik bare fragmenten consolideren en onderzoeken. Een speciaal bureau werd voor dit doel in het leven geroepen onder leiding van de architect M. Kuzma om de restauratieplannen uit te werken. De mo numentenzorg-dienst van de stad Warschau werd met het toezicht op de uivoering belast. Hoewel in 133 Warschau: Nowomiejska str. 1-17. Zwart: wat overbleefgrijs: gereconstrueerd.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 15