Hoewel er in Amserdam een aanzienlijke bouw activiteit bestaat, liggen de grote moderne ge bouwen zo verspreid over de gehele stad, dat ook de burgerij er weinig weet van heeft en de be zoeker er slechts zelden en incidenteel iets van merkt. Wat er aan nieuwbouw in de oude stad tot stand komt is niet veel en over het algemeen weinig verheugend. Alleen insiders weten met hoe veel moeite en zorg enkele gemeentelijke instanties trachten te hoge en te brede bedrijfsgebouwen in het centrum tegen te gaan terwille van het stadsbeeld en ter voorkoming van nog ergere ver- keersknopen. Men, de „men" die in Amsterdam woont of werkt, de krant leest en rondkijkt, maar niet met de achtergronden vertrouwd is, trekt uit al deze uit eenlopende feiten maar één conclusie: „ze" doen er niets aan, „ze" laten de binnenstad verstikken en verkrotten. Hij ziet immers: angstwekkende ver krotting, maar te weinig herstel, en géén alge meen regeneratieplan; verkeerschaos maar (be halve tunnels) geen grote verkeerswerken in uit voering; slechte woningtoestanden en ontoerei kende huisvesting van het bedrijfsleven, maar geen spectaculaire moderne bouwbedrijvigheid. Het is een indruk waarin juiste en onjuiste observa ties verstrengeld zijn tot een onmiskenbaar ge voel van onbehagen. Komt dezelfde „men" iri Brussel, dan is zijn indruk precies de tegenovergestelde. Hij ziet enorme ver keerswerken, gedeeltelijk in uitvoering, gedeelte lijk al voltooid, en deze werken worden door het rijk ontworpen en betaald: een situatie die Ne derlandse wethouders van financiën met afgunst kan vervullen. Terwijl immers iedereen weet dat de knelpunten in het nationale wegennet liggen in en om de grote steden, dat daar de verkeersintensi teit het grootst en de benodigde kunstwerken het kostbaarst zijn, tekent zich pas sinds kort een aar zelende kentering af in de volstrekt verouderde Nederlandse praktijk dat de wegen in de bebouwde kom betaald moeten worden door de gemeente besturen, aan wie de hiervoor nodige geldmiddelen door cle rijksoverheid worden onthouden. In Brus sel daarentegen werkt men aan een groot opgezet stedelijk rijkswegenplan van ring- en radiaalwegen die aansluiten op de autosnelwegen naar Namen, Luik, Antwerpen, Knokke, Oostende, Kortrijk en Parijs, en men ziet de resultaten in tal van tun nels, kruisingen op dubbel niveau, verhoogde rij banen en dergelijke dure zaken. Daar blijft het echter niet bij; ook het openbaar vervoer in de grote stedelijke agglomeraties is, op grond van het Koninklijk Besluit van 29 jan. 1962, onderwerp geworden van de zorgen der rijksoverheid. Er zijn n.1. regionale commissies ingesteld, waarin rijks ambtenaren, vertegenwoordigers van de gemeen tebesturen en van de vervoersmaatschappijen zit ting hebben, voor de studie en de verbetering van het gemeenschappelijk vervoer. In Brussel is men doende gedeelten van het tramnet ondergronds te brengen als voorbereiding van een metro. Met deze forse aanpak van de verkeersproblemen gaat samen een opvallende bouwbedrijvigheid. In en om het centrum, de pentagoon zoals men in Brussel de eertijds door bolwerken omringde vijf hoek noemt, verrijzen allerwegen hoge glas-en-be- ton-blokken. De torengebouwen voor kantoren en luxueuze woningen schieten met een verbijsterende snelheid omhoog: het is een bijna Amerikaans vi sioen. Deze aktiviteit verloopt volgens een „richt- plan" voor de pentagoon, dat in 1962 voltooid was, en enkele plannen voor aansluitende ge bieden. Uitgangspunten hiervan waren de sterke verkrotting en ontvolking in de binnenstad en de wens tot een totale vernieuwing te komen. De wet van 7 december 1953 tot regeling van de bestrij ding van krotwoningen maakt het de gemeente mogelijk om te onteigenen, en geeft de bouw maatschappijen faciliteiten om ter plaatse van de gesloopte krotten nieuwbouw tot stand te bren gen. Het richtplan beoogt in de eerste plaats meer open ruimte te scheppen. De pentagoon heeft nu 27 ha groen; dit zal vergroot worden tot 64 ha, en het open oppervlak neemt toe van 46 tot 101 ha. Dit betekent een aanmerkelijke verkleining van het bebouwde oppervlak, maar niet van het bruik bare vloeroppervlak omdat men deze terugwint door hogere gebouwen met lagere verdiepingen. Hoewel het richtplan, voor de 15 buurten waarin de pentagoon wordt verdeeld, bestemmingen aan geeft voor de begane grond, de tussen- en boven verdiepingen der geprojecteerde bebouwing, en hierin voor de verschillende buurten een globale indeling aanwijst in zones die in hoofdzaak voor het zakenleven, of voor bewoning of voor cultuur en ontspanning zijn bestemd, ontbreekt in het richtplan een poging om tot een doordachte her verdeling der stedelijke functies over de gehele Brusselse agglomeratie te komen. Het richtplan is een plan van de stad Brussel en dat is één van de 19 zelfstandige gemeenten van de agglomeratie. Men krijgt de indruk dat deze bestuurlijke ver snippering een belangrijke rol speelt in het geheel der vernieuwingsplannen. Het rijk heeft die zelf standigheid op één punt doorbroken, nl. bij het net van autowegen, hierin aansluitend bij de reeds lang bestaande situatie dat belangrijke uitvalswegen in België rijkswegen zijn. Verkeersregelingen blij ven echter een gemeentelijke aangelegenheid en dus, in de Brusselse agglomeratie, een zaak van 19 gemeentebesturen, die ook voor zover zij het nodig achten hun eigen saneringsbeleid vaststel len. Een organisch verband tussen het een en het ander, in de zin dat bestemmingen, aard der be bouwing, openbaar vervoer, wegenstructuur en verkeersbeleid onderdelen van een stedebouwkun dig beleid in het gehele stedelijk gebied vormen, dat ontbreekt in Brussel. Het ministerie van 130

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 12