STADSKERNVERNIEUWING Amsterdam en Brussel De Amsterdamse Raad van de Stedebouw, die in december 1956 werd opgericht om een geregeld overleg mogelijk te maken tussen enerzijds het gemeentebestuur met zijn hoofdambtenaren, en anderzijds belangstellenden uit verschillende groe pen van de burgerij, heeft in 1961 als zijn tot nog toe belangrijkste werkstuk aan burgemeester en wethouders een „Rapport inzake de binnenstad" uitgebracht. De conclusie van dit rapport luidt, dat het nodig geacht moet worden om in de kri tieke situatie waarin zich het centrum bevindt, te komen tot een algemeen plan voor de regenera tie van de binnenstad met de daaruit voortvloeien de detailplannen. „De raad is van mening," zo staat er, „dat de opgave de architectonische en stede- bouwkundige waarden van de binnenstad voor de toekomst te verzekeren in een gezond levend stads hart, van nationale betekenis moet worden ge acht, zodat het gerechtvaardigd is, hiervoor een beroep te doen op de bijzondere steun van de rijksoverheid. Voordien zal echter het hierboven genoemde regeneratieplan-in-hoofdzaken een vaste en overtuigende vorm gekregen moeten hebben." Hoewel er vele malen van verschillende kanten op spoed aangedrongen werd laatstelijk door de voorzitter van de Kamer van Koophandel mr. D. A. Delprat in zijn nieuwjaarsrede ontbreekt dit algemene plan nog steeds. Hiervoor zijn ver schillende oorzaken te noemen. Daar is het feit dat de hiervoor onmisbare wet op de ruimtelijke ordening nog niet van kracht is; voorts het geld- gebrek der grote gemeenten dat dwingt tot tempo risering van de bestaande projecten en bepaald geen aanmoediging vormt om nieuwe en nog grotere plannen voor te bereiden; en tenslotte de woningnood en de vertraging in de woningbouw door de lang slepend gebleven Bijlmermeerkwestie, waardoor zelfs het eerste en van omvang nog be scheiden saneringsplan-Kattenburg geremd wordt. Het zijn stuk voor stuk zwaarwegende argumenten. Toch kunnen zij de noodzaak van een samen vattend en inspirerend binnenstadsplan niet van de tafel vegen. Ondanks het werk van de ge meentelijke monumentenzorg woekert de bouw valligheid verder. Terwijl afdoende verkeersmaat regelen de stadsspoorweg nog in een ver ver schiet liggen, is het verkeersbeleid op korter ter mijn, zacht gezegd, niet erg helder. Op de be stemmingswijziging van de gebouwen heeft het gemeentebestuur slechts in zoverre vat, dat de verhouding woonruimte-werkruimte door de wo ningnood min of meer „bevroren" is, maar onge wenste bedrijfsvestigingen niet belemmerd worden. 129 I Europahuis en Casa Academica, moderne gebouwen in een passende situatie. Angstwekkende verkrotting allerwege in de binnenstad.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1965 | | pagina 11