Heemschutberichten
Middelburgontwerp-monumentenlijst
Onder de Nederlandse gemeenten behoort Middel
burg tot de zware oorlogsslachtoffers. Over de
wederopbouw van de stadskern, die tot een der
traaiste en karaktervolste van ons land behoorde,
zijn felle discussies gevoerd. Over één punt kon
den vóór- en tegenstanders van de gevolgde me
thode moeilijk van mening verschillen: over de
toewijding en de energie waarmee belangrijke mo
numenten zoals de Abdij en het stadhuis zijn her
steld. Toch zijn er tientallen, zo geen honderden
waardevolle oude panden verloren gegaan. Pijnlijk
treft daarom een persbericht dat de Kamer van
Koophandel contact heeft opgenomen met de
eigenaren van panden die op de thans bij het
gemeentebestuur in behandeling zijnde ontwerp-
monumentenlijst zijn vermeld, met de bedoeling
tegen deze opname bezwaren in te brengen, omdat
het, volgens de Kamer van Koophandel, uit een
economisch oogpunt een voor de middenstand
funeste gang van zaken zou zijn.
Het bestuur van de Bond Heemschut heeft er in
een adres aan de gemeenteraad op gewezen dat
deze opvatting op de onjuiste veronderstelling be
rust, dat aan een op de monumentenlijst vermeld
perceel niets veranderd mag worden: het betekent
alleen dat eventuele verbouwingsplannen zodanig
uitgevoerd moeten worden dat het karakter van
het monument niet wordt aangetast.
Het is een verouderd begrip dat in een dergelijk
gebouw geen modern bedrijf uitgeoefend zou kun
nen worden. Heemschut heeft daarom aan de ge
meenteraad gevraagd het nodige te doen om dé
ontwerp-lijst onverkort te handhaven.
Wij zouden de betrokkenen overheid en eigena
ren de vraag willen voorleggen: Waarom wilt
gij, uit angst voor vermeende gevaren van winst
derving, vrijheid om te vernielen wat het oor
logsgeweld spaarde, terwijl gij kosten noch moeite
spaarde om voor zover mogelijk te herstel
len wat het oorlogsgeweld vernielde?
Utrechtmolen Rijn en Zon
Naar aanleiding van een persbericht dat B. en W.
van Utrecht voornemens zijn voor de laatste molen
van de stad, die aan de Adelaarstraat niet ge
handhaafd kan worden wegens de noodzakelijke
verruiming van het kruispunt Molenstraat, een
andere plaats te vinden, mits voor de verplaatsing
en de restauratie door anderen een belangrijke
bijdrage in de kosten wordt geleverd, heeft het
bestuur van de Bond Heemschut zich in een
schrijven tot het college van B. en W. gewend.
Heemschut heeft grote waardering voor het plan,
maar betreurt de gemaakte restrictie ten aanzien
van de financiering.
Bij belangrijke bouwwerken wordt het een goede
gewoonte bij overheidsgebouwen zelfs een
regel om in de begroting een bepaald percen
tage voor kunstwerken op te nemen. Ook bij de
aanleg van nieuwe stadswijken houdt men rekening
met het plaatsen van enkele beelden of fonteinen
als onderdeel van de plantsoenaanleg. Dit alles
wordt uiteraard in de kring van Heemschut toe
gejuicht. Een overeenkomstige gedragslijn dient
echter te worden gevolgd bij saneringen en ver-
keersverbeteringen met betrekking tot de aanwezi
ge monumenten van geschiedenis en kunst.
Vlissingenstadhuis
De grote architectonische betekenis van het oude
Vlissingse stadhuis, dat in 1733 gebouwd werd als
woonhuis voor mr. A. P. van Dishoeck door de
beeldhouwer-architect J. P. van Baurscheit de
Jonge, werd in „Heemschut" van nov./dec. 1963
beschreven door Ton Koot. Uitgebreider gege
vens over het werk van deze architect kan men
vinden in een studie van mej. Herma M. van
den Berg in „Opus Musicum", aangeboden aan
prof. dr. M. D. Ozinga bij zijn zestigste verjaar
dag. Kan er dus geen twijfel bestaan over de
grote waarde van het gebouw, helaas is het even
zeker dat de situatie door de groei van de werf
en machinefabriek van de Kon. Mij. „De Schelde"
onhoudbaar is geworden. Afbraak en herbouw op
een andere plaats is de enige uitweg. Het ge
meentebestuur, dat sinds kort over een nieuw
stadhuis beschikt, heeft doen onderzoeken waar het
fraaie 18de eeuwse pand herbouwd zou kunnen
worden en welke functie het zou kunnen ver
vullen. Op beide vragen is een antwoord te ge
ven: er zijn verschillende geschikte plaatsen, en er
zijn meerdere bestemmingen in de culturele sfeer
waaruit de meest passende combinatie kan wor
den gekozen.
De grote vraag die nu rest is: waar moet het geld
vandaan komen? Met de herbouw is een bedrag
van ruim 2 miljoen gemoeid. Behalve de steun
van Monumentenzorg zijn hiervoor bijzondere bij
dragen van het Rijk en de Provincie nodig. Er is
reden voor de verwachting dat in Vlissingen be
langstellende Amerikaanse kringen ongeveer 1/3
van het vereiste bedrag zullen bijeenbrengen.
Nu het gemeentebestuur in binnen- en buitenland
reeds zoveel waardering voor het herbouwplan
heeft ontmoet, is aan het college van Gedeputeer
de Staten een verzoekschrift gericht om steun te
verlenen aan deze voor Vlissingen zo belangrijke
onderneming. Behalve vele bekende Zeeuwse na
men vindt men onder de ondertekenaars ook de
voorzitter van de Bond Heemschut, en de voorzit
ter en secretaris van De Vereniging „Hendrick de
Keyser".
128