Op Heem wacht TON KOOT Een hedendaagse kijk op de oude binnenstad van Amsterdam Ik stond op het Spui en keek naar de in 1961 geres taureerde percelen Singel 434-436, dus in het hart van Amsterdam, dat zelf weer het hart van Nederland is. Men zal mij dus niet hard mogen vallen als ik daaruit concludeer, dat dit een belangrijk punt is in het hart van het hart van Nederland. Een van glorie en geestelijke rijkdom vervuld hart is het. Op een steenworp afstand ligt het uit de middel eeuwen stammende Begijnhof, nog immer een wel dadig oord van rust in het nu zo gejaagde stadsleven. Daar tegenover het in de 18de eeuw gebouwde Maag denhuis, nu deel van de Universiteit, de uit de 17de eeuw daterende oude kerk der Evangelisch-Lutherse gemeentedie een nieuw leven is gaan leiden; daar enige huizen naast de al in de tijd van Karei V opgetrokken Handboog- of Sebastiaansdoelen, straks na de restauratie, weer een brandpunt van lering en wetenschap als universiteitsbibliotheek, daarnaast het in 1606 gebouwde artileriepakhuis der stad, later Zijdewiridhuis en Militiezaal. Aan de even zijde van het Singel staat de kapitale voormalige brouwerij Het Lam, nu gebouw Odéon, en de kosterij van de Doops gezinde kerk „Bij het Lam", waar o.m. Joost van den Vondel al ter kerke ging. Het Singel zelf is in de 15de eeuw gegraven als veste van de zich steeds ontwik kelende en uitbreidende koopstad. Daarlangs rijen zich de fiere koopmanshuizen aaneen, alle met hun boeiende geschiedenissen, met Goddank een levend heden en, zoals dit huis bewijst, een hoopvolle toekomst. Ook de namen der omringende straten spreken van zinvolle historie, zoals het Spui met zijn Handboog- en Voetboogstraat, de Heiligeweg, het Koningsplein; dat in een bepaalde tijd Burgerplein moest heten. Bij de Dubbeleworststeeg zal men niet direct aan een glorierijk verleden denken, al zit er meer in die steeg dan men misschien denkt, zij is nl. vernoemd naar Laurens Laurensz. Dubbelworst, die in de 17de eeuw in het hoekhuis woonde. Merkwaardig is wel, dat zijn zoon zich Pieter Laurensz. Worst noemde, waaruit topografische historici concluderen, dat vader Worst de helft van een tweeling moet zijn geweest. Omdat in deze hoek van de stad in de 16de eeuw de leerlooierijen waren gevestigd, heetten de thans genaamde Beulingsloot en Beulingstraat: Leertou wers- of Huidevetterssloot en -straat. Maar toen daar omstreeks 1600 als belangrijk man Gerrit Jansz. Beulinck kwam te wonen, werden sloot en straat naar hèm vernoemd. Toch zitten die beuling en die dubbele worst hier naast elkaar mij nog wel eens topografisch dwars, waarmee ik maar zeggen wil, dat een hedendaags Amsterdammer nog vreemd kan kijken in de oude binnenstad. U zoudt de neiging kunnen krijgen, te menen, dat Amsterdam weinig anders heeft te bieden dan zijn roemrijk verleden. Die droom moet ik verstoren. Al welhaast vier eeuwen is Amsterdam de eerste koopstad van Holland, heeft de stad zich gehand haafd als grootste en invloedrijkste stad, thans o.m. het economisch centrum en laat ons het niet vergeten de hoofdstad van Nederland. Toen één van onze grote landelijke dagbladen enkele jaren geleden een Amsterdam-nummer publiceerde, schreef het: „Als een stad binnen twintig jaar door een reeks van tegenslagen wordt getroffen een deel van haar bevolking wordt weggerukt, pijlers van haar economie wegvallen, dan is er reden voor zorg. Maar als de welvaart in die stad ondanks alles gróter is dan ooit en er bij wijze van spreken geen man en geen vierkante meter meer te krijgen zijn, dan mag men toch wel van een levende stad spreken. Zo'n stad is Amsterdam''. Wat de culturele betekenis van Amsterdam betreft, mag ik mij misschien beroepen op een der meest onverdachte en overtuigende uitspraken, nl. van een Haags ambtenaar, die een rapport aanving met de woorden: „Althans in cultureel opzicht is Amsterdam nog steeds onbetwist de hoofdstad des lands". U zult hierna van mij geen bewijzen meer mogen verlangen, hoogstens een aanvulling: Wim Kan mag in 's-Gravenhage zijn premières houden, in Amsterdam viert hij zijn triomfen! Ja, lachen kunnen wij, óók om ons zélf. De ons in 1961 ontvallen en diep betreurde stads bouwmeester van Amsterdam, de architect Merkel- bach, hield juist vier jaar geleden een rede op de algemene vergadering van het Verbond van Neder landse Werkgevers te Amsterdam. Daarin zei hij o.m.: „Wat u vandaag ook gezien moogt hebben, hoe sterk u ongetwijfeld onder de indruk gekomen moogt zijn 105

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 7