GeleenHuis op de Berg" (in 1945 verwoest). Opmeting N.O.M. in 1516 naar Amager bij Kopenhagen. Marken werd een eiland van zeelui en vissers. De mannen van Marken voeren uit op haringvangst en ter walvis vaart. Zij bedienden in de 18de-eeuw de scheeps kamelen over Pampus en visten uiteraard op de Zui derzee. In de Marker klederdracht en volkskunst heeft zich een merkwaardige wisselwerking afgespeeld tussen het conservatisme van een kleine geïsoleerde groep en de van verre door de zeevaarders meege brachte vreemde elementen. Er was dus wel verande ring en aanpassing aan gewijzigde omstandigheden. Wat echter telkens weer verwondering wekt, is het creatieve vermogen van dergelijke kleine gemeen schappen om de dingen van het dagelijks leven een stijlvolle gestalte te geven, om het nuttige, het op een bepaald gebruik gerichte gereedschap met liefde te vormen en te versieren^ zodat het geladen werd met een betekenis die de gebruikswaarde overtreft. De oude Marker huizen met hun pronkkamers en tegel- tablaux, waren onhygiënisch en benauwd, maar zij hadden een zeldzame bekoring, en dat moet een stuk levensvreugde betekend hebben voor de eilandbe woners, anders hadden zij er niet zoveel zorg aan besteed. Maar het sterftecijfer door t.b.c. was angstig hoog De moderne wereld is in Marken doorgedrongen, met waterleiding, elektriciteit, gezondheidszorg, bestrating, radio, telefoon^ practische keukeninrichting, tenslotte met de dijk naar de vaste wal. In het eind van de vorige eeuw telde de Marker vloot bijna 200 schepen, in 1931 nog 50 botters en 61 kleinere boten, maar de scheepswerf die bij de opmeting in 1943 nog midden in de haven lag, is vier jaar later naar het Openlucht- muesum overgebracht omdat er geen emplooi meer voor was. De eigen levensstijl, die eeuwenlang ver anderingen en vreemde invloeden heeft kunnen ver werken zonder zijn continuïteit te verliezen, staat te wezensvreemd in de moderne wereld om te kunnen voortbestaan. Nog heeft het eiland zijn vreemde be koring, nog gaat de bevolking grotendeels in de kle derdracht waar de kostuumkenners 17de-eeuwse grondvormen hebben gevonden, maar om de oude Marker huizen in hun fleurige, karakteristieke rijkdom te bekijken, zal men als eenmaal de Markerwaard is drooggevallen en bebouwd, naar het Openlucht museum in Arnhem moeten gaan, en om de merk waardige huizenbouw en dorpsaanleg te bestuderen, zal men de fraaie map met opmetingstekeningen voor zich moeten nemen die het Openluchtmuseum uitgaf op grond van de momentopnamen van 1943. De derde map in deze reeks verscheen het vorige jaar en bevat in hoofdzaak voorbeelden uit Groningen, Drenthe en Overijssel. Het zijn niet alleen grote boerderijen die hier in tekening zijn gebracht, maar ook eenvoudige dorpshuizen, landarbeiderswoningen en bedrijfsgebouwtjes, zoals schaapskooien en stöok- huisjes, die op de erven thuis hoorden. Het Nederlands Openluchtmuseum, dat in 1960 nauw betrokken was bij de oprichting van de Stichting Historisch Boerderij-onderzoek, verricht met deze uitgave een belangrijk werk. Dit werk van katalogi- seren en inventariseren voordat de gegevens verdwenen of verknoeid zijn, is van geheel andere aard dan de belangstelling voor de landelijke bouwkunst in de krin gen van Heemschut, doch niet minder nodig. Het één vult het ander aan, en het aandachtig bestu deren van de tekeningen geeft aan de eigen ervaringen tijdens vakantietochten door de Nederlandse land schappen, een nieuw houvast. Vóór alles versterkt echter deze documentatie van de landelijke bouwkunst de overtuiging dat de inspan ning om hiervan te redden wat er nog te redden valt vergroot moet worden voor het te laat is. G.B. Volendam, Palingrokerij aan het Pellerspleinzijgevel, opmeting N.O.M. 1944 123

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 25