1 schermd, maar door het ontbreken van voldoende afwatering in een soort bak hadden gestaan en daarom danig waren verteerd. Ook bleek hoe het bij zware regenval langs de beelden gudsende water zich een soort bedding had uitgevreten langs de draperieën. Toch was de grootste verrassing niet het materiële verval, maar de plastische kwaliteit van deze decora tieve gevelbeelden. Toen de verfkorst verwijderd was kon men zien hoe fors en kundig de beelden gesneden waren, hoe knap zij waren opgebouwd, hoe levendig de contourwerking was van de tussenprofielen. Er kon daarom geen twijfel bestaan over de noodzaak de figuren zo grondig te restaureren, dat zij hun plaats weer voor lange tijd zouden kunnen innemen. Dit moeizame werk wordt op het ogenblik uitgevoerd door de beeldhouwer Kusters. Zijn eerste probleem was de beelden weer zuiver te kunnen stellen, zodat bij de herplaatsing die eerst in de loop van 1965 verwacht kan worden de beide aanhechtingspunten, „De schilderkunst33 in restauratie: (blz. 114 boven) het inwendige van het beeld is met nieuwe stukken hout weer in verband gebracht(blz. 114onder) één der herstelde buitendelen wordt op zijn plaats gezet; (hierboven) terwijl het hoofd nog in de lijmtang staat, is het bovenlichaam weer gaaf (foto3s bij dit artikel: Louis van Paridon) de pin in de pilaster die moet passen in een gat in het voetstuk, en het zware oog in de rug die moet passen op een haak in de gevel, ten opzichte van elkaar niet verschoven zouden zijn. Daarvoor was het nodig met waterpas en schietlood een exact model te construeren van de voetplaat en de rugpilaster, om als uitgangsvlakken te dienen bij het weer in verband brengen van de beelden. Want dat moet in orde zijn vóór de vergane stukken hout vervangen kunnen worden. Het is een werk van eindeloos passen en meten. De ijzeren spijkers worden voorzichtig losgestoken en verwijderd. De functie die zij zo slecht vervulden wordt overgenomen door hou ten pennen en lijm, op kritieke plaatsen door koperen of roestvrij stalen schroefbouten. Zo komen de stuk ken, die nog gezond zijn, ten opzichte van elkaar weer op de goede plaats te zitten en groeit er opnieuw een hecht verband in het beeld. Daarna kunnen één voor één de blokken die vergaan zijn onder handen worden genomen. Eerst wordt het ontbrekende in gips bij- geboetseerd op het vermolmde blok, zodat het aansluit bij de omringende stukken. Dan wordt dit blok uit het beeld genomen en gekopieerd in oud grenenhout, het hout waaruit Strackee de beelden opbouwde. Aan de buitenkant, de huid van het beeld, laat de beeldhouwer wat reservemateriaal zitten, om het te kunnen bijsnijden in aansluiting op de omgeving. De rechte zijkanten moeten echter meteen zuiver pas send worden gemaakt zodat de oude en de nieuwe stukken als een Chinese puzzel in elkaar schuiven. Waar door het trekken van het hout of door inwate ring in een barst een spleet is ontstaan, worden daar van de zijkanten recht afgevlakt om er een veer, een smalle reep hout in te kunnen vastlijmen die ver volgens aan de oppervlakte wordt bijgesneden. Met een onuitsprekelijk geduld en een vaardigheid in de houtbewerking die een eerste klas meubelmaker evenaart, is de heer Kusters nu bezig het eerste beeld, de schilderkunst symboliserend, weer in goede staat te brengen. Als het klaar is zal de constructie hechter zijn dan in 1855, en nu de ervaring heeft uitgewezen hoe de beschadigingen zijn ontstaan, zullen een aantal technische verbeteringen worden aangebracht, die herhaling voorkomen. Een daarvan is dat het voetstuk niet meer direct op het draagvlak van het kapiteel komt te rusten, maar daarvan door vier zware koperen stelschroeven enkele centimeters gescheiden blijft. De bevestiging kan dan haarscherp worden afgesteld, maar het beeld zal dan aan de onderkant kunnen ademen, en zonder rotting opdrogen na een regenperiode. Hout blijft immers een levend materiaal dat krimpt en zwelt en daarvoor moet een mogelijkheid gegeven worden die geen spanningen, en dus nieuwe scheuren, teweegbrengt. De hoofdzaak is evenwel dat de bestuurders van Arti et Amicitiae in de toekomst de beelden beter zullen moeten onderhouden, en een periodieke schilderbeurt niet meer mogen overslaan. Zuinigheid op dit punt is een dure zaak gebleken. G.B.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 17