tot die tijd in ons land gebruikelijke type van ronde burcht verving door het vierkante kasteel, waarvan het Muideslot het beste voorbeeld is. We tasten omtrent de bouwmeesters van deze burch ten totaal in het duister. Waar zou Floris V deze vorm van burchten gezien kunnen hebben? We weten dat de graal sterk op Engeland geörienteerd was en hij heelt dit land enige malen bezocht. In Engeland regeerde toen (1207-1307) Koning Eduard, deze staat bekend als een groot burchtenbouwer. We kunnen in deze kastelen dan ook Engelse in vloed vermoeden. Thans willen wij ons verder in de resten van de Nieuwendoorn verdiepen. Het kasteel bestaat uit een voorburcht en een hooïd- burcht van behoorlijke afmetingen. De voorburcht is een rechthoek van 37* bij 22 meter, de hoofdburcht is een vierkant van 40 bij 40 meter. Het kasteel moet in perioden gebouwd zijn, ondanks kleine verschil len in kleur en afmetingen van de steen. De hoofd burcht is uit één steensoort opgetrokken, aan de voorburcht is een andere steen verwerkt, echter in combinatie met de steen van de hoofdburcht. Uit de Friese kloosterkronieken blijkt dat Floris V de steen voor zijn kastelen in Friesland liet bakken. De steenformaten zijn 30/31 x 141/*) x 7 cm; 10 lagen meten 89 cm. Interessant is ook de wijze waarop men dit grote complex gefundeerd heeft. De ondergrond is klei, daarover liggen stammetjes van 10 cm dikte, welke tegen elkaar gelegd zijn en evenwijdig liggen met de muur. Daarop heeft men stammetjes van dezelfde afmetingen in dwarse richting gelegd. Daarop liggen weer planken van 3 cm dik ter breedte van de aan leg der fundering. Dan volgt het muurwerk dat aan de onderzijde wat verbreed is. Als we vervolgens de voorburcht nader bekijken, dan zien we de toegangspoort met de palen van de brug er voor. Merkwaardig is dat deze poorttoren niet in verband is gemetseld met de muur van de voorburcht. Toch is hij wel uit dezelfde bouwtijd, aangezien er geen andere toegang is en dezelfde steensoort en specie gebruikt zijn. Verder zien we aan deze zijde van de voorburcht enige uitmetse- lingen, welke doen denken aan uitstekende toren tjes, zoals we ook kunnen zien aan het kasteel Ra- venstein te Heenvliet. Een brug verbond de voorburcht met de hoofd burcht. Van deze brug werden twee brugpalen ge vonden. Deze brug gaf toegang tot de poorttoren. Hier vinden we twee sleuven, welke gediend zullen hebben voor de twee balken waarop het brugdek rustte. We moeten denken aan een ophaalbrug met draaiconstructie en tegenwichten in deze ruimte. Voorts zien we twee privaatkokers of afvalkokers; die doen veronderstellen dat er boven de poort ruimte nog woonruimte voor soldaten is geweest. Het belangrijkste onderdeel van de hoofdburcht is een hoektoren van 11 bij 11 meter. In de dikte van de muur is ook een privaatkoker. De andere hoeken van het vertrek waren minder belangrijk. De hoek naar de zijde van de voorburcht bezat geen toren. In het rechte muurgedeelte treffen we iets verderop een uitgebouwde afvalkoker aan. Aan de hoek aan de achterzijde bevindt zich een kleine vierkante uit gebouwde toren met een grote afvoerkoker, waarin veel keukengerei zat. Dit wekt het vermoeden dat de keuken zich bevonden zal hebben onder de woon vertrekken aan de achterzijde, waarvan de schame le funderingsresten teruggevonden zijn. De ligging van de waterput voor deze vleugel zou hier ook op kunnen wijzen. De vierde hoek van dit complex is eveneens zonder toren. Dicht bij de hoek werd de grondslag gevonden van een uitgebouwd halfronde toren. Het is van belang te constateren dat de hoofd burcht aan drie zijden een weergang heeft gehad, die gerust moet hebben op bogen, hetgeen blijkt uit de ondersteuningspoeren. Ter plaatse van het hoofd gebouw ontbreken deze bogen. Dit zou er op kun nen wijzen dat het hoofdgebouw hoger was opge trokken dan de weergang. Aan de andere zijde van het binnenplein zijn ook resten van gebouwtjes ge vonden. Aangezien de weergang op bogen hier doorloopt, vermoeden we dat dit een laag gebouw tje was. Tenslotte nog enkele woorden over de conservering. Men is begonnen met de hoofdburcht. Het werk ge schiedt als volgt: De bovenste lagen metselwerk worden verwijderd, daarna wordt de muur schoongespoten en eventueel loszittende steen verwijderd. Vervolgens wordt de muur weer twee of meer lagen opgetrokken, al naar gelang de hoogte van het muurwerk. Er wordt zo- 95 Muurwerk van de hoofdburcht voor de conservering. (foto's Th. van Straalen)

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 31