g in de binnenstad van Amsterdam
middeleeuwse kern geeft eigenlijk alleen het Begijn
hof nog een indruk van de weldadige intimiteit
der kloosterhoven. Van de oude Plantage is een
deel gered in het prachtige park van Artis. Frede-
riksplein, Leidsebosje en clelen van de Stadhouders-
en Mauritskade bewaren nog fragmenten van hun
beplanting. Het enige waarvoor het stadsbestuur uit
de vorige eeuw goed gezorgd heeft zijn de bomen
langs de grachten. Daarvan werden de te oude exem
plaren geregeld door nieuwe vervangen, en de
boombeplanting is zelfs uitgebreid langs de burg
wallen. Zorgelijk werd de toestand pas in de eerste
jaren na de bevrijding. In de hongerwinter waren
in de gehele stad ongeveer 29.000 bomen gekapt
door de bevolking om als brandstof voor nood-
kacheltjes te dienen. Hiervan hebben de grachten
uiteraard ook hun deel geleverd, en wel vooral de
jongere exemplaren die gemakkelijk weggesleept
konden worden. Bij de herbeplanting die spoedig
werd aangepakt, rees de vraag of de iepen niet beter
door een andere boomsoort vervangen konden wor
den. Van het iepenbestand buiten de Singelgracht
was een belangrijk deel aangetast door de iepen
ziekte en moest dus allengs worden gerooid. Ook
langs de grachten stonden zieke bomen, hoewel min
der talrijk, waarschijnlijk omdat de bomen daar
zelden gesnoeid worden en dus niet die overvloed
van sappige jonge twijgen bezitten die voor de ziek-
teverspreidende iepenspintkevers zo aantrekkelijk is.
Behalve door de iepenziekte werd de binnenstad in
de naoorlogse jaren bezocht door een hevige rup-
senplaag waardoor met name de iepen soms geheel
kaalgevreten werden. Dit leidde tot het veelomstre
den besluit de iepen langs de Keizersgracht door
linden te vervangen, met de bedoeling zodoende
een isolerende gordel tot stand te brengen die te
breed zou zijn voor de vlinders. Veel heeft het niet
geholpen want de isolerende gordel werd verkleind
door de bomen in de tuinen. De rupsenplaag is met
andere middelen inmiddels effectief bestreden en
met het kweken van resistente iepen zijn goede vor
deringen gemaakt. De lindenbeplanting langs de
Keizersgracht vormt nu van de Amstel tot de Leid-
segracht een aaneengesloten geheel: compacter, stij
ver, bepaald minder fraai dan de iepen, maar toch
te goed aangeslagen om weer aan rooien te denken.
Het zou echter een wijs besluit zijn om op het vol
gende deel van de Keizersgracht, van Leidse- tot
Brouwersgracht de isolerende gordel nu maar te
vergeten en voor bomen die aan vervanging toe zijn,
nieuwe iepen in te planten.
Opmerkelijk is het dat voor de bomen langs de
grachten grote belangstelling bestaat onder de bur
gerij: zodra er gekapt wordt komen allerwege kri
tische commentaren los, meestal ten onrechte om
dat men niet beseft dat ook de statigste iep een
maal aan het eind van zijn krachten komt en ge
vaar gaat opleveren.
Als recreatievoorziening hebben de bomen langs de
grachten hun functie goeddeels verloren, men kan
er niet meer onder wandelen, behalve op een heel
enkele zomerse zondagochtend wanneer alle auto's
de buitenwegen onveilig maken. Als element van
het stadsschoon zijn zij echter belangrijker dan ooit
tevoren. Er bestaat een schilderij van een der grote
grachten voordat de bomen geplant waren. Ook
toen was het stadsbeeld mooi, strak en voornaam.
89
Lindenbeplanling op de Keizersgracht, tussen Spiegel- en
Vijzelstraat.
i