Op grond van deze overwegingen heeft het bestuur
van de Bond Heemschut aan de gemeenteraad ge
vraagd te willen bevorderen dat het garagebedrijf
op een beter aanvaardbare plaats wordt gesticht.
Delfzijl, uitbreidingsplan Biessurn
Economisch gezien is Delfzijl allang geen uithoek
meer van Nederland. Het is een krachtig groeiende
industrie- en havenstad. Dat belangstelling voor
historische waarden daarbij wel eens in het ge
drang kan komen is bekend. Dit blijkt ook uit het
partiële uitbreidingsplan in hoofdzaak voor Bies
surn en voor gronden ten westen van Biessum. Het
gaat hier om agrarisch gebied dat in een nieuwe
stadswijk gaat veranderen: een op zich zelf onver
mijdelijk gevolg van bevolkingsgroei en industriali
satie. Biessum is echter niet een willekeurig stuk
uitbreidingsgebied: het is een der mooiste voor
beelden van een echt wierdedorp met een geheel
gesloten ringweg, zonder kerk of toren, met boer
derijen die straalsgewijs gebouwd zijn, het woonge
deelte gericht naar het midden van de wierde en
de schuurdeuren naar buiten, naar de ringweg.
Deze dorpsaanleg op terpen en wierden, daterend
uit de vroege middeleeuwen vóór de bouw van vol
doende sterke zeeweringen, geeft aan het vlakke
noordelijke land een bijzonder accent. Het genoem
de uitbreidingsplan bestemt echter de gronden van
de wierde voor woningbouw en parkaanleg, terwijl
op een afstand van 36 m. woningblokken van
4 lagen zijn geprojecteerd.
Het bestuur van de Bond Heemschut heeft er bij
de gemeenteraad van Delfzijl op aangedrongen
het historische en landschappelijke karakter van de
wierde die aan de grens van het bebouwde ge
bied zal komen te liggen zo ongeschonden mo
gelijk te bewaren door in het plan de huidige be
stemming vast te leggen. Bovendien ware het wen
selijk een bredere strook tussen de wierde en de
woonbebouwing vrij te laten en de bouwhoogte al
daar te verminderen tot twee, hoogstens drie lagen.
Spijkenisse, hofstede Hoogwerf
In ons nummer van mei 1963 (blz. 66-67) werd in
een artikel over de gedaanteverwisseling van Spij
kenisse de aandacht o.a. gevestigd op de monumen
tale boerderij de Hoogwerf, daterend uit 1764.
Helaas zijn de sindsdien ondernomen pogingen om
dit gebouw onder wettelijke bescherming te bren
gen, verijdeld doordat, volgens een bericht van
midden-augustus in het „Nieuwsblad van de Hoek-
sche Waard en IJsselmonde", de sloping al in gang
is.
s-Gravenhagepand Buitenhof 47
Een bericht in de N.R.C. van 5 augustus jl. meldt
dat de N.V. Bredero Vast Goed te Utrecht de ge
meenteraad van Den Haag heeft verzocht de mi
nister van O. K. en W. in overweging te geven het
pand Buitenhof 47 af te voeren van de ontwerp-
lijst van beschermde monumenten. De N.V. heeft
n.1. plannen voorbereid om op het Buitenhof een
winkel- en kantoorpand te bouwen, met een pas
sage naar de Hoogstraat.
Verschillende gemeentelijke instanties hebben de
plannen reeds goedgekeurd. Er is een bedrag van
7 miljoen mee gemoeid. „De n.v. vindt dat het
pand Buitenhof 47 slechts aan de redenen voor
opneming op de monumentenlijst voldoet voor zo
ver het de ouderdom betreft. Het pand is volgens
Bredero N.V. beslist niet van algemeên belang in
verband met zijn schoonheid. In afwachting van de
rijksgoedkeuring voor de plannen heeft de n.v. het
binnenpand van het perceel al afgebroken."
Zou, zo vraagt men zich af, ooit een eigenaar die
ten behoeve van een economisch belangrijk project
een monument wil slopen, van mening zijn dat dit
monument van algemeen belang is in vérband met
zijn schoonheid? Voor hem staat het immers al vast
dat het „monument" rijp is voor de puirischuit. De
overweging dat het in de oude Nederlandse steden
in de eerste plaats gaat om stadsbeelden die als ge
heel van historische en architectonische betekenis
zijn, blijft bij een dergelijke waardebepaling geheel
buiten beschouwing. Hieruit blijkt wel hoe juist
het uitgangspunt van de monumentenwet is, name
lijk dat het ontwerpen van de lijst van te bescher
men monumenten, met de voor elk object daartoe
strekkende redenen, geschiedt door de Monumen-
tenraad, die tot taak heeft de minister desgevraagd
of eigener beweging van voorlichting te dienen in
zaken welke op monumenten of stads- en dorpsge
zichten betrekking hebben. Of de minister vervol
gens, G.S. en de gemeenteraad gehoord, dé lijst over
eenkomstig het ontwerp vaststelt, behoort tot een
ander hoofdstuk. Er kunnen uiteraard redenen zijn,
van economische aard of anderszins, die in een be
paald geval zwaarder wegen dan de formule van
art. 1 der wet die onder monumenten verstaat: alle
vóór tenminste vijftig jaar vervaardigde zaken
welke van algemeen belang zijn wegens hun schoon
heid, hun betekenis voor de wetenschap of hun
volkskundige waarde. Maar degene, die de minister
over het al-dan-niet monument zijn adviseren, zijn
de daartoe aangestelde deskundigen, en bepaalde
lijk niet de eigenaars.
De opinie van de N.V. Bredero Vast Goed over de
schoonheidswaarde van het Buitenhof 47 doet dus
weinig ter zake, maar het feit dat men alvast be
gint een deel van het pand te slopen des te meer.
Door een dergelijke handelwijze oefent men een
ongeoorloofde druk uit op de overheid door deze
min of meer voor een voldongen feit te plaatsen.
Het bestuur van de Bond Heemschut heeft zich
terzake tot de gemeenteraad van 's-Gravenhage en
tot de minister van O. K. en W. gewend.