zo belangrijk maar samen bepalend voor het stads beeld; de vorm van wat er nieuiu gebouwd wordt, en tenslotte de omvang en bestemming van de gron den waar niet gebouwd wordt. Wat het eerste betreft zijn er in het stadje verheu gende dingen te zien. Toen in 1956 in overleg tus sen de bevoegde instanties een plan werd opgesteld schatte men het aantal particuliere woonhuizen die voor het stadsbeeld bewaard dienden te blijven en dringend herstel nodig hadden, op ongeveer veertig. Er kwam een verdeling der lasten tot stand, waar bij het rijk, de provincie, de gemeente en de eige naar ieder een vast deel van de zuivere restauratie kosten voor hun rekening namen. De eigenaar be taalt uiteraard ook het niet-subsidiabele deel, en dat kan bij een wat kostbare uitvoering van technische outillage aanzienlijk zijn. Wie zijn die eigenaars? Op dit punt tekent zich de overgang van vissers plaatsje naar watersport of in wijdere zin recrea tiecentrum, reeds duidelijk af. Zoals, werd opgemerkt begon de „immigratie" voor cle oorlog met enkele beeldende kunstenaars die zich te Veere vestigden omdat het er zo mooi was. De ontwikkeling van een gesloten landelijke gemeenschap naar een kunste naarscentrum dat zich voegt in die oorspronkelijke gemeenschap, en dan verder tot een forensenplaats waarin de beide genoemde elementen allengs op de achtergrond raken of verdwijnen, de gang van zaken dus van de Veluwezoom en het Gooi die ontwikkeling is in Veere niet te verwachten. Zelfs als de nieuwe snelwegen door het Deltaplangebied klaar zullen zijn ligt Veere te ver van de grote cen tra verwijderd om de afstand tweemaal per werk dag te rijden. Als vakantie- en weekendverblijven zijn de oude huizen aan de Kade echter ideaal, en onder de nieuwe eigenaars vindt men architekten, een museumdirecteur, zakenmensen, zelfs enkele 78 Kade nr. 77, het fraaie pand „de Houttuin", voor en na de restauratie. Foto's Rijksdienst voor de Monumentenzorg (boven) en W. M. Zilver Rupe (onder).

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 14