De centrale gedachte is deze dat de Dam te klein is om te fungeren als zinnebeeld, als de nationale ver zamelplaats en de stedelijke hoofdruimte waar de verkeersbeweging eindigt en begint. Prof. Granpré Molière laat de onmiddellijk te verwachten tegen werping dat het onbetaalbaar zal zijn geboüwen als de Bijenkorf, Industria of Peek en Cloppenburg te slopen, buiten beschouwing met de kanttekening dat wanneer het departement van Binnenlandse Zaken belangrijker zal worden dan dat van Oorlog, thans ongekende middelen zullen toevloeien. Dat is juist: zo noodzakelijk het enerzijds is de begrotingen en bestedingen te bewaken, zo onmisbaar is ander zijds de vrijheid van het creatieve denken om zich op het wenselijke en niet op het budgetair haalbare te richten. De nooit gerealiseerde ideaal-steden uit de renaissance hebben grote invloed gehad op vele wei- gerealiseerde projecten. Is echter de vergrote Dam van Prof. Granpré Molière een ideaal? Hij wijst er op dat het eigen is aan de oude Nederlandse stedenbouw ook stadshuizen een erf te geven: de stoep voor en de tuin achter, en merkt op dat het huis der huizen, het koninklijk paleis, in 't geheel geen erf bezit. Het neemt luel veel plaats in, meer dan de omgeving tot nu toe ver draagt, maar het schrijnt des te meer dat het ruimte loos is. Nu moeten -we dat Jacob van Campen niet toerekenen. Hij mag een groot bouwmeester zijn ge worden, als stedebouwer is hij kind gebleven. Dal lag zo in die tijd. De schrijver stelt voor om, zuidelijk aansluitend bij het paleis een geheel gesloten patio-woning neer te leggen. Dit is niet alleen bedoeld om een vriende lijke tuoonhoek aan het paleis toe te voegen, maar vooral om het barse blok-karakter een weinig te ver zachten. Aan de noordzijde van het paleis ligt de nieuwe Kerk. Daar denk Prof. Granpré Molière een opheffing van de verkeersweg, en ruim ombouwing van het koor door een hof. Nu komt de voorkant. Hier dienen we tueer van het beginsel uit te gaan: van het grondmotief aller kunst: de compositie van beiueging en rust, dus van „het ingaan in de rust" De wijze waarop de ingang in de gevel luordt opge nomen is dus het grondmotief van de buitenarchi tectuur. Het is vooral daardoor dat een huis een ge laat krijgt. En door het gelaat luordt het ledig ervoor tueer tot een ruimte. Grote kunstenaars maken soms grote fouten: het paleis heeft geen ingang meegekregen. Nooit zal een burger zich tegenover het paleis op zijn gemak voelen en nooit zal dit de levende dominant van de Dam kunnen zijn zolang daar niet is voorzien. Ik heb dus een statietrap vanuit het voorerf naar de hoofdver dieping gelegd. Gelukkig is de compositie van Van Campen sterk genoeg om verbeteringen eraan toe te voegen. De suggesties van Prof. Grampré Molière over een herschepping van de Dam en omgeving. 2 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 23