2 weging uit de voorsteden naar brede wegen te voeren, als de binnenstad niet in staat zou zijn het verkeer te verwerken." Het motorrijtuig „Soms beweert men, dat het motorrijtuig deel is van ons moderne leven en als zodanig aanvaard moet wor den. Het tegen-argument is, dat onverschilligheid ten aanzien van visuele wederrechtelijke toeëigening ten slotte leidt tot slordige veronachtzaming van de kwa liteit van de omgeving. Men mag zeggen, dat hieruit toenemend gebrek aan eerbied volgt voor het architec tonische en historische erfgoed. De ervaring in de Ver enigde Staten wijst allerminst in de richting van een verrukkelijk nieuw stadsschoon, dank zij de motor voertuigen. Het tegendeel is waar, een eentonige lelijk heid op grote schaal is het betreurenswaardige resul taat. Alles wijst er op, dat, als men het motorverkeer de vrije teugel laat, onze binnensteden binnen een tien tal jaren te gronde gaan. Wat verwachten wij van onze steden? Zijn zij alleen maar voor materieel gebruik, en toegankelijkheid van auto's en doet het er niet toe hoe zij er uit zien? De moeilijkheid is, dat stedelijke herontwikkeling een lang en langzaam verlopend proces is, dat noodlottig belem merd wordt door schriele beslissingen op korte termijn. De kans die vandaag gemist wordt, zal over vijftig en meerjaren bitter betreurd worden. Voor persoonlijk- en familiegebruik, voor de verplaat sing van massa's en voor zakelijk gebruik, voor handel en nijverheid, is de auto onmisbaar geworden. Als natie zijn wij onvermijdelijk aan het motorrijtuig gebonden." Verkeer in oude stadcentra Het rapport wijst op de vele Engelse steden, waar het parkeerprobleem te lastiger wordt door de aanwezig heid van waardevolle monumenten van historische en architectonische betekenis. De commissie nam hier voor Norwich als voorbeeld, een oude stad, waar zo als de meeste oude steden-het stratenplan was ontwik keld in een tijd, dat de meeste beweging in steden te voet plaatshad. Vooral hierom had de stad een uitzonderlijk hoge standaard van „environment", van omgevelijkheid. „Hier zal de gehele binnenstad als een „environmental area" moeten worden beschouwd" aldus het rapport. Het meent, dat de volgende maatregelen getroffen moeten worden: 1. Aantallen, soorten en snelheden van de voertuigen moeten in evenwicht worden gehouden met de eisen van de omgeving (environmental standards). 2. In circulaties van essentieel verkeer naar bepaalde bestemmingen dient te worden voorzien, maar niet noodzakelijk langs de kortste route „noch zelfs met vrije keuze van de route." 3. Straten en wijken welke voornamelijk door voet gangers gebruikt worden, dienen exclusief voor hen gereserveerd te worden. 4. Alle doorgaande verkeer moet voorkomen worden. 5. Interne beweging moet gereorganiseerd worden om dwarsverkeer te elimineren. In het rapport worden daaraan tal van overwegingen toegevoegd, zoals controle over veranderingen van ge bruik van grond, wijzigingen van woon- in industriële bestemming, het stevig in handen nemen van het par keerbeleid, het vaststellen van grootte, snelheid, enz. van het openbaar vervoer. De vraag wordt gesteld of de 50 km snelheid overal en altijd in oude binnensteden wel acceptabel is. Het rapport meent, dat de publieke opinie nog wel niet bereid zal zijn tot stappen in deze richting, maar het voegt er aan toe, dat dit een zaak'is van disci pline, die in de toekomst overwonnen moet worden. De auto, een monster op vier wielen of een waardevol bezit? De Steering Group geeft onder meer als commentaar op het Buchanan Report: „In Engeland staat de eeuw van de auto betrekkelijk nog in zijn begin. We naderen het kritieke punt als het bezit van privéauto's in plaats van het voorrecht van enkelen, de verwachting van de meerderheid wordt. Er is geen twijfel aan, of de wens om zelf een auto te bezitten is even verbreid als intens. Het bezit van een eigen auto staat in direct verband met het inkomen. Niet alleen daarom, zal het aantal auto's toenemen als het gemiddelde inkomen toeneemt, maar de snelste toeneming zal eerder vroeg dan laat komen, omdat een brede groep van familie-inkomens nu juist binnen de grens komt, waar men zich een auto ver oorloven kan. De verwachting is, dat de grote vloed nu voor de deur staat. Het zal niet lang meer duren of de meerderheid der kiezers in het land zullen autobezitters zijn. En meer nog, het is niet onredelijk om te veronderstellen, dat zij zich zeer bewust zullen zijn van hun belangen als autobezitters en daaraan hoge voorrang zullen geven. Men hoeft geen profeet te zijn, om te voorzien, dat de toekomstige regeringen in toenemende mate gecon fronteerd zullen worden met de wensen van de auto bezitters." Het omvangrijke commentaar op het rapport eindigt ongeveer als volgt: „Het is onmogelijk enige tijd aan de studie van de toekomst van het verkeer in steden te besteden, zelfs zo weinig tijd als wij in staat waren te geven, zonder geschokt te worden door de hoeveelheid van de onvoorziene gebeurtenissen, die op ons afko men, geinspireerd te worden door de uitdaging, welke dit inhoudt. Er is een andere factor die ons boeit. Wij voeden, tegen enorme kosten, een monster van ge weldige potentiële vernietigende kracht. En toch is hij ons dierbaar. Als collectief aspect bezien, als „verkeers probleem" is de auto zeer duidelijk een bedreiging, die onze beschaving kan schaden. Maar gezien als particu lier voertuig, dat in de garage staat (of tegenwoordig voor de deur op straat, of voor andermans deur), be schouwen wij hem als een van onze dierbaarste be zittingen of liefste wensen, een geweldig gemak, een verlenger van de dimensies van het leven, een instru ment van emancipatie, een symbool van de moderne tijd. Weigeren om deze uitdaging te aanvaarden zou een soort van défaitisme zijn. De taak waarvoor wij

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 9