10 de regering voor al deze pandjes geen extra restauratie subsidie kon verlenen en daarom werd volstaan met een sloopvergunning. Hierdoor kregen sommige straatjes, in het bijzonder die welke de verbinding vormen tussen de stadsgracht van weleer en de haven, zij waren dus gebouwd tussen twee dijken, zulk een droevige aanblik dat men een saneringsplan liet ontwerpen. Zoveel aardige huisjes waren verdwenen dat men geen andere oplossing zag dan alles te laten oprui men en een geheel nieuw plan uit te voeren. Wetende dat het een onwezenlijkheid vertoont als men een nieuw huis, naar de tegenwoordige begrippen, plaatst tussen oude woninkjes en men ook geen kans zag met de geringe beschikbare middelen al die kleine huisjes te restaureren, kwam de gedachte aan sane ring op de voorgrond. Want hét gaat er niet alleen maar om een bewoonbaar huis te bouwen, maar met zulk een huis in een oude woonwijk dringen zoveel vragen naar voren namelijk de verhoudingen van oud en nieuw onderling, het plaatsen der ramen, de dak- vorm en dakhoogte, verticale of horizontale lijnen, om maar enkele dingen te noemen. Uiteindelijk dient er een harmonisch geheel te ontstaan. Op deze manier verdwijnt evenwel het respect voor de schoonheid van deze zo warm aandoende oude stad en vernieuwing is vaak niet anders dan een verkilling. Ook de verandering van het stratenplan doet zo pijn lijk aan, al moeten wij hierbij toegeven dat het zeld zaam zal voorkomen dat een oude stad in haar geheel geschikt is voor het moderne verkeer. Maar is dat dan ook nodig In een stad als Zierikzee is ruimte voor het verkeer in vele straten, zelfs om te parkeren, al is dat dan niet in elk straatje. Maar waar zal dit wel het geval zijn in een oude stad Het heeft vele oudheidminnaars verheugd dat op 24 september 1963 het voorstel van de Minister, in onze goede oude stad heel veel gebouwen en talrijke straat gedeelten te plaatsen onder Monumentenzorg, door de raad op voorstel van burgemeester en wethouders en een duidelijke verdediging van haar voorzitter is goedgekeurd, waardoor een sterke bescherming op deze oude gebouwen is gelegd. Want van de huizenbouw van tegenwoordig mag men toch niet meer spreken van een bouwkunstdan zou dit duidelijk aan moeten tonen dat daarin de beschaving, de cultuur, voortgang heeft gevonden. Het lijkt nu nog te veel op confectiewerk en heeft te weinig stijl of karakter. Aan de andere kant mogen de bewoners van Zierikzee ook juichen. En dan betreft het de grote monumenten die heus niet „staan te verkommeren". De grote, de Sint Lievenmonstertoren is reeds voor een gedeelte gerestaureerd en zo prachtig geworden dat zij haar rijzige gestalte weer terug gekregen heeft. De stadhuistoren, welke in een bedenkelijk stadium van verval verkeerde, is geheel gereed en een juweel van renaissance bouwkunst, waar ieder bewondering voor heeft. De Zuid- en Noordhavenpoort inclusief het zich daar tussen bevindende stuk stadsmuur met open weer gangen is al in een vergevorderd stadium van restau ratie zo zelfs dat het ieders aandacht trekt. Maar dit alles eist van het stadsbestuur grote offers. Mogen dan de grote monumenten voor de eeuwen ge bouwd schijnen te zijn, dit kan niet gezegd worden van de talrijke kleine monumenten. Daarom zijn er in een oude stad met een klein inwonertal zo heel veel moeilijkheden. Wanneer men bedenkt dat de opper vlakte van een klein stadje met geen noemenswaardige uitbreiding van inwonertal toch onrustbarend is toe genomen en daarbij in acht neemt een vergroot straat oppervlak en rioleringseisen en nog veel meer derge lijke voorzieningen, dan blijken de bezwaren vele te zijn ook in een tijd dat de welvaart stijgende is. Om zulk een oude stad wel te kunnen besturen zou een geheel andere norm moeten worden aangelegd dan algemeen het geval is. Hier is generaliseren niet mogelijk maar dient elk onderdeel op zijn merites bekeken te worden. Laat ons hopen dat het nog eens zover zal komen dat men niet alleen in Zierikzee maar overal respect zal krijgen voor de waardevolle schoonheid van onze oude steden en men dan ook helpen wil de moelijk- heden voor zulk een stadsbestuur te verlichten. P. VAN BEVEREN

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1964 | | pagina 17