stadhuis staat, gekocht. Het gebouw past niet in de
plannen, die deze maatschappij met het terrein heeft
en dus
In 1913 viel voor „De Schelde" het 18de eeuwse
Admiraalshuis.
In 1919 werd de Dokkade aansluitend op het Ad
miraalshuis gesloopt.
In 1933 werd het Beeldenhuis gesloopt, de gevel
elders opgetrokken.
In 1955 werden de monumenten Houtkade 16-18
en Koudenhoek 37 gesloopt. Dit zijn enkele voor
beelden.
Thans staat Vlissingen's mooiste, het historisch,
kunsthistorisch en architectuur-historisch belangrij
ke huis, dat nog als stadhuis dienst doet, in de weg
en moet verdwijnen. Zo liggen de harde feiten.
Het is uit het voorgaande wel duidelijk geworden,
hoe verschillende bij uitstek tot oordelen bevoegde
kenners denken over dit gebouw. Sloping betekent
een onherstelbaar cultureel verlies. Sloping is een
malig en definitief, daarna is het uit. Wil men, met
besef voor de culturele waarde van dit bouwwerk
en zijn betekenis voor het aan monumenten toch al
niet meer zeer rijke Vlissingen iets doen, dan is daar
nu het ogenblik voor aangebroken. Reeds heeft het
gemeentebestuur besloten een nieuw stadhuis te
bouwen, dat nu buiten het oude stadsdeel in aan
bouw is. Dat betekent niet, dat het gemeentebestuur
onverschillig staat tegenover het lot zeg maar
noodlot van zijn oude stadhuis. Men voelt voor
een poging om door verplaatsing en restauratie het
gebouw voor de gemeente te behouden en dan uiter
aard in het oude stadsdeel. Technisch moet het kun
nen, ook wat het overbrengen van de waardevolle
stucplafonds betreft. Een andere zaak is de bestem
ming. Het zou wenselijk zijn het een culturele be
stemming te geven, zodat de kosten en zorgen welke
men zich aan de verplaatsing ten laste legt ten al
gemene en goede nutte komen. De stedelijke ge
schiedenis en de huidige en de toekomstige recrea
tieve behoeften vragen naar een centrale zetel. Hier
liggen dus mogelijkheden.
Dat Rijks- en Provinciale overheid hier krachtig
zullen bijstaan is gerechtvaardigd. Het gaat niet
enkel om een mooi en historisch pand, maar om een
kunstwerk, dat voor ons land behouden moet blij
ven en voor de toekomst gereserveerd.
Dit heeft niets met bezuiniging of bestedingsbeper
king te maken, het gaat hier om de waardigheid
van stad en van land.
Onze zuidelijke buren gingen ons in een dergelijk
geval voor. Toen in 1944 het door Van Baurscheit
in 1748 gebouwde „hotel" in de Lange Nieuwstraat
(nu bekend als het gesticht van de Dames van het
Christelijk onderwijs) door een V2-bom geheel ver
nield werd, heeft men besloten dit „geclasseerde"
gebouw in ere te herstellen. In 1951 is het weer
geheel opgetrokken en in oude luister herleefd.
Het heeft alle zin en waarde om het Vlissingse stad
huis, niet in het minst gezien zijn huidige toestand
en betekenis, eveneens in oude- en nieuwe luister
te doen herleven. TON KOOT
■WBÉfT
Moet dit stucwerk van de schouw in de Raadzaal van Vlissingen's stadhuis onder slopershanden teniet gaan?