Boekbespreking
Uit de tijdschriften
Nieuwe leden
116
Voor ons ligt deel V van de Nederlandse Monumenten van
Geschiedenis en Kunst, provincie Limburg derde stuk: Zuid-
Limburg uitgezonderd Maastricht, eerste aflevering. Dit is
het laatst verschenen deel van de gedegen boekwerken, die uit
gegeven worden vanwege de Rijkscommissie voor de Monumen
tenbeschrijving. Zoals de lijst van auteurs en medewerkers reeds
doet vermoeden, gaat het hier om een standaardwerk. De bedoe
ling van deze boeken is het Nederlandse kunstpatrimonium zo
getrouw mogelijk in woord en beeld vast te leggen en in wijde
kring bekend te maken. Toch is het in de eerste plaats een boek
geworden voor de vakman.
Zuid-Limburg -is historisch en cultureel een gebied met een
andere structuur dan de rest van Nederland. Cultureel hoorde
het in de Middeleeuwen tot het gebied van de Rijn-Maasvallei,
terwijl het in historisch opzicht tot aan de oprichting van het
Koninkrijk, of wel er geheel niet bij hoorde, of wel uiterst stief
moederlijk behandeld werd.
Dit betekent, dat in de Middeleeuwen we hier op kerkelijk archi
tectonisch gebied bouwwerken zien ontstaan, die een sterke
verwantschap hebben met dat wat in België en Duitsland gebouwd
werd met alle kenmerken van het Romaans uit de Rijn-Maas
vallei. In de streek in dit boek behandeld, is in dit opzicht vooral
de beroemde abdij van Rolduc van zeer groot belang. Aan deze
abdij wordt dan ook een belangrijk deel van tekst en foto's
gewijd. Zuid-Limburg is ook een streek waar bijzonder veel
kleine en grote heren huisden. Het gevolg hiervan is geweest,
dat er meer dan in de rest van Nederland kastelen en andere
adellijke behuizingen stonden en gelukkig dikwijls nog staan.
Ook aan deze vaak belangrijke gebouwen wordt in dit boek
veel en grondig aandacht gegeven. In de periode na de middel
eeuwen heeft men zich in Limburg vaker geïnspireerd op wat in
België en Duitsland gebouwd werd dan op Noord-Nederland.
De consequentie hiervan was, dat in sommige gebouwen, ik
denk hier aan de bibliotheek van Rolduc en aan sommige kas
telen, Barok en Rococo veel meer tot haar recht kwamen dan
we hier in het noorden gewend zijn.
Al deze zaken worden aan de hand van uitstekend gedocumen
teerde artikelen en vele fraaie foto's uitvoerig uit de doeken
gedaan.
Uitgeverij: Staatsdrukkerij- en Uitgeversbedrijf. 's-Gravenhage
1962. Prijs f37,50. L. L. H. Roest,
Nu in ons land vele van de grootste en belangrijkste musea of
wel uitbreiden of wel ingrijpend verbouwen is het misschien
aardig de aandacht te vragen voor een artikel van de hand van
Ir. S. van Ravesteyn, verschenen in het Bouwkundig weekblad
nr. 15, 81 jaargang/26 juli 1963, dat als onderwerp heeft „De
modernisering der Italiaanse musea na de oorlog". Uit dit artikel
blijkt dat men in Italië op het ogenblik in gebouwen van zeer
groot historisch belang niet aarzelt om de modernste museale
principes toe te passen. Echter nooit door de structuur van het
gebouw als zodanig aan te tasten. In tegendeel zelfs, bij een
museum als het Castel Vecchio in Verona of ook het museum
Corrèr in Venetië is men gekomen tot een uiterst plezierige
combinatie van een goed modern museum en een fraai oud
gebouw.
In Cobouw van woensdag 31 juli 1963 staat een verslag over een
expositie in Stuttgart, die zeer veel stof heeft doen opwaaien.
De naam van de expositie is „Heimat deine Hauser". Het doel
ervan is de publieke opinie ervan te overtuigen, dat wel is waar
de woningnood in Duitsland snel zal zijn opgelost, maar dat aan
de andere kant de manier waarop dat geschiedt bepaald onge
lukkig genoemd kan worden. Vooral wat betreft de stedebouw-
kundige facetten van de wederopbouw in Duitsland zijn de orga
niserende architecten weinig enthousiast. De planning laat, zo
is hun mening, alles te wensen over, zodat de duitse steden
nu vol staan met absoluut verkeerde architectuur en stadsplannen
zoals hoogbouw in een park en kluiten huizen aan een veldweg
buiten de stad, zonder fantasie of fleur gebouwde huurkazernes.
Tenslotte blokken woningen voor grote gezinnen zo dicht op
elkaar, dat in de huizen haast geen licht of lucht kan binnen
dringen.
Voorwaar geen opwekkend beeld, maar wel een beeld, dat helaas
niet alleen voor Duitsland kenmerkend genoemd mag worden.
Bij deze noodkreet in Cobouw sluit aan een artikeltje in Bouw
van 10 augustus 1963. Het gaat hier speciaal om het blijkbaar
bewezen feit, dat de bewoners in moderne „ideaalsteden" verre
van gelukkig zijn met hun nieuwe omgeving. In de jaren, dat
bijvoorbeeld de nieuwe Braziliaanse hoofdstad Brasilia werd
gebouwd, was in de oude hoofdstad Rio de Janeiro een van de
meest polulaire samba's „Ik ga niet naar Brasilia". Merkwaar
diger en schokkender ook is wat in de nieuwe Noordamerikaanse
stad Hilltown is gebeurd. Ongeveer drie jaar geleden namelijk
werden de ongeveer tienduizend inwoners van deze nauwelijks
voltooide stad door paniek bevangen en sloegen allen in hun
auto's op de vlucht en zochten onderdak in de landelijke omge
ving van de stad. Het zijn maar een paar voorbeelden, maar er
blijkt wel duidelijk uit, dat de nieuwe uiterst rationeel geconci
pieerde steden of woonwijken zeker geen oplossing betekenen
zolang deze steden niet levend zijn, hetgeen onder anderen zou
kunnen geschieden door zinvol aanpassen aan een oude en be
staande kern.
De Belgische Bond voor Esthetiek is een nieuweling op Heem-
schutgebied. Zoals bekend is België een land waar inderdaad
de meest afschuwelijke dingen nog steeds kunnen gebeuren,
zodat een bond zoals deze Belgische Bond voor Esthetiek wel
degelijk zin heeft. Het programma is bijzonder indrukwekkend
en komt in grote lijnen overeen met alles waar de Bond Heem
schut nu al meer dan 50 jaar voor strijdt. L. I.. H. Roest
Als buitengewoon lid traden toe:
Prof. Dr. Ir. J. P. van Aartsen, 's-Gravenhage;
J. F. A. E. Alberdingk Thijm, Laren; Mevrouw M.
Bloch, Bergen; J. M. Bos, Haarlem; N. Bouhuys,
Rotterdam; F. M. Buckmann, Bergen; Bureau voor
Ruimtelijke Ordening en Architectuur Kuiper, de
Ranitz, van der Ree, van Tol, Rotterdam; Ph. J.
Clous, Oosterbeek; Mevrouw M. M. Erb-Alexan-
drescu, Blaricum; H. J. de Feyfer, West-Terschelling;
F. B. Gombault, Amsterdam; Architectenbureau
Gouwetor en Mulder, Rotterdam; Mej. L. C. M.
Hasselman, 's-Gravenhage; C. R. Hooijer, Amster
dam; Mr. E. A. M. Hüffer, Amsterdam; Mevrouw
M. Kalff-de Vries Robbé, Amsterdam; G. Kranen
borg, Zwolle; P. D. van Leeuwen, De Bilt; Mr. R. F.
van Lier, Blaricum; Mevrouw A. L. M. Maclaine
Pont-Jkvr. van Citters, Ankeveen; R. K. Openbare
Bibliotheek, Oudenbosch; J. J. van Oss, Druten;
Drs. A. Poolman, Assen; Dr. J. A. Ringers, 's-Graven
hage; Mr. A. C. N. P. Ruys, Amsterdam; Drs. J. A.
Rijpkema, Venlo; J. H. M. van de Sande, Vlissingen;
P. Santen, Aerdenhout; H. N. Smulders, 's-Hertogen-
bosch; J. Stumphius, Vlissingen; Mevrouw C. Tielens-
Stoop, Maastricht; K. E. van de Veen, Middelburg;
W. P. Vemer, Hengelo; Dr. Ir. R. van de Waal,
Heemstede; Mevrouw M. G. Warsen, Amsterdam;
Mr. J. J. van der Weel, Middelburg; Mr. Joh. de
Widt, Amersfoort; E. Witters, Amsterdam; Prof.
Dr. W. J. van der Woestijne, Delft; E. D. van Wijn
gaarden, Naarden; Adrien Zeguèrs, Maastricht.
Als donateur trad toe:
H. P. Veening, Vlissingen.