De ontwerp-monumentenlijsten
113
Artikel 8 van de in 1961 van kracht geworden „Wet
houdende voorzieningen in het belang van het be
houd van monumenten van geschiedenis en kunst"
bepaalt dat de Monumentenraad voor elke gemeente
een lijst moet ontwerpen van monumenten die voor
bescherming in aanmerking komen, met vermelding
van de redenen die plaatsing op de lijst wettigen.
Alle eigenaren krijgen hiervan bericht, en daarmee
wordt de bescherming van kracht totdat eventueel
beslist wordt dat het bedoelde gebouw niet in het
register van beschermde monumenten zal worden
ingeschreven. De ontwerp-lijst gaat naar gedepu
teerde staten en gemeenteraden, die binnen een ter
mijn van minstens twee maanden de minister in over
weging kunnen geven monumenten aan de lijst toe
te voegen of ervan af te voeren. In dat geval wordt
de termijn verlengd. Daarna stelt de minister volgens
artikel 9, gehoord de monumentenraad, de lijst vast.
Alle eigenaren krijgen hiervan bericht en de lijst
wordt ter visie gelegd op de gemeentesecretarieën. Be
langhebbenden kunnen van een beslissing, genomen
krachtens deze wet, bij de Kroon in beroep komen
binnen een vastgestelde termijn. Hangende dit beroep
blijft de bescherming van kracht. Hoewel, helaas, de
onderhoudsplicht uit de wet is geschrapt door de
Staten-Generaal, bevat de wet toch nog een aantal
bepalingen die straks gehanteerd kunnen worden:
het is nl. verboden een beschermd monument te be
schadigen of te vernielen, of het zonder vergunning
van de minister af te breken, te verplaatsen of in enig
opzicht te wijzigen, dan wel te herstellen, te gebruiken
of te laten gebruiken op een wijze waardoor het wordt
ontsierd of in gevaar gebracht (art. 14). De financiële
gevolgen worden in art. 15 onder het oog gezien:
„Indien de vergunning is geweigerd of aan de ver
gunning voorwaarden zijn verbonden en de belang
hebbende daardoor schade lijdt, die redelijkerwijs
niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven,
kent de minister hem op zijn verzoek een naar billijk
heid te bepalen schadevergoeding toe."
Naast deze in de wet genoemde schadevergoedings
mogelijkheid staat de praktijk van de restauratie
subsidies die aan particuliere eigenaars de helft
der subsidiabele kosten uit de kassen van het Rijk,
de provincie en de gemeente doet terugvloeien,
terwijl stichtingen e.d. dr driekwart kunnen ont
vangen.
Men zou zo zeggen dat in de monumentenwet de
eigenaarsbelangen toch wel met de nodige waarbor
gen zijn omringd, zeker wanneer men denkt aan de
beperkingen die terecht aan de uitoefening van
eigendomsrechten zijn gesteld in het belang van de
volksgezondheid, de openbare veiligheid en honder
den andere zaken meer die het in een overbevolkt
land met de gecompliceerde moderne sociaal-econo
mische verhoudingen nodig maken een algemeen
belang te beschermen tegen de al te vrije ontplooiing
van particuliere belangen. Onze generatie is eraan
gewend geraakt, maar dat is ook niet vanzelf gegaan!
Toen op 14 mei 1888 de eerste socialistische volksver
tegenwoordiger, Ferdinand Domela Nieuwenhuis,
zijn eerste interpellatie in de Tweede Kamer hield
over de werkelijk ontstellende toestanden in de Veen
koloniën en een wetsontwerp vroeg met de twee toch
werkelijk niet overdreven bepalingen dat de lonen
voortaan in gangbare munt betaald zouden worden,
en dat het de werkgevers verboden zou worden hun
arbeiders te verplicbten tot gedwongen winkelnering
d.w.z. dat zij hun levensbehoeften tegen veel te
hoge prijzen bij hun baas moesten kopen toen
werd dit zonder meer door de regering afgewezen en
meenden andere kamerleden dat de interpellant de
situatie te somber voorstelde. Een ander voorbeeld
dat genoemd wordt in het gedenkboek „Honderd
Nationalejaren"Hygiëne is een begrip dat omstreeks
1875 bij het grote publiek amper bekend, laat staan
populair is. Als iemand voorstelt de mesthopen en
loslopende varkens uit de Hilversumse dorpskom te
verwijderen, baart deze „eigenwijze nieuwlichterij"
groot opzien."
Nog steeds geeft het eerste hoofdstuk van Max Have-
laar, waarin Batavus Droogstoppel zich aan de lezers
voorstelt, een vlijmscherp beeld van de mentaliteit
die tot verzet voert tegen dergelijke vrijheids-beper
kende nieuwlichterij, om het even of het over de uit
gebuite turfstekers, de loslopende varkens of
over het opnemen van een waardevol gebouw op de
monumentenlijst gaat.
De Monumentenraad heeft thans de eerste ontwerp-
lijsten doen samenstellen door de terzake kundige
ambtenaren van de Rijksdienst, en op de in de wet
voorgeschreven wijze is hiervan door het Ministerie
van O.K. en W. mededeling gedaan aan de eige
naren, G. S., en de gemeenteraden. „Onverwacht,
als een donderslag bij heldere hemel, ontvingen naar
schatting 1.500 a 2.000 eigenaren van panden in de
Dordtse binnenstad een schrijven van het Ministerie,"
zo bericht het Dordrechtsch Nieuwsblad van 12 juli,
en voegt daaraan toe, na een resumé van de wets
artikelen, „er worden tal van panden op de lijst gezet
die zowel uit het oogpunt van de schoonheid en van
de historie volstrekt waardeloos zijn".
De zin hinkt, maar de gedachte nog meer. Want wie
is bekwaam de historische of architectonische waarde
te beoordelen, de architecten en kunsthistorici van
monumentenzorg of de eigenaars, dan wel de verslag
gever van het Dordrechtsch Nieuwsblad?
Ook voor 's Hertogenbosch is de ontwerp-lijst klaar
gekomen en ter kennis van de belanghebbenden
gebracht. Daar gaat het over i 800 panden. In de
rubriek „Lezer aan het woord" van het Brabants
Dagblad van 29 juni lezen wij: „800 monumenten