D
Sllji
Jaarverslagen
ffl
ca
ra
1 1
lloj rrrafl
m
70
Diogenes' eersteling, iste Tuin
dwarsstraat ig, werd in mei igöo
voor f 4000,gekocht. Het iyde
eeuwse huisje was wegens bouwvallig
heid ontruimd. De restauratie begon
in maart ig6i en was in december
voltooid. Gevel, kap, vloeren, trappen,
binnenwanden en leidingen werden
vernieuwd. De kosten bedroegen ruim
f 5o.ooo,waarvan ca. 3/i door
diverse subsidies werd opgevangen.
Thans bevat het een beeldhouwers
atelier met een bescheiden woonac-
commodatie beneden, en boven een
woning met schildersatelier in de kap.
Ook de tweede aankoop, Nieuwe Le-
liestr. g8, kostte f 4000,Het
huisje had jaren leeggeslaan en was
nog bouwvalliger dan het vorige.
De restauratie, bijna herbouw, heeft
ruim f 65.000,gekost.
De subsidieverhouding was J0°/0.
van het rijk, go van de gemeente,
J0°/0 van de provincie,f r 5.000,
uit het fonds woningonttrekking. De
drie flatjes worden bewoond door een
studente aan de Rijksacademie, een
actrice en een schilderes.
52 ste Jaarverslag van de Secretaris
In dit 52ste jaarverslag van de werkzaamheden van de Bond Heem
schut willen wij niet nalaten, opnieuw uiting te geven aan onze
dankbaarheid, dat Nederland thans een echte Monumentenwet be
zit en deze hanteert, óók aan onze voldoening, dat reeds lang van
overheidswege subsidies voor de restauratie van monumenten wor
den verstrekt en daarbij niet alleen rekening wordt gehouden met
de grote monumenten, de openbare gebouwen, maar ook met de
kleine, de woon- en pakhuizen, e.d.
Tot volstrekte geruststelling en tevredenheid over de gang van za
ken op dit gebied geeft, tot onze spijt, dit beleid nog géén aanleiding.
Als eerste voorbeeld moge genoemd worden de bescherming van
stads- en dorpsgezichten.
Terwijl de Monumentenwet voorziet in de bescherming van stads
en dorpsgezichten, hebben wij de indruk, dat dit aspect van de Wet
nog onvoldoende van de grond komt. Hoe kan het anders, dat ons
nog bij voortduring verontrustende berichten bereiken van aantas
tingen van stads- en dorpsgezichten? Is er onvoldoende contact tus
sen de hogere en lagere overheid? Kent men de zienswijze en het be
leid.van de hogere overheid onvoldoende? Grijpt de hogere overheid
niet in?
Wij noemen als voorbeelden: de voortdurende dempingen in de stad
Groningen, die van het laatste stuk Levendaal te Leiden, de Kerk-
ringgracht te Fijnaart, de voorgenomen dempingen van de Spuiha-
ven te Dordrecht, de Where te Purmerencl (onder mededeling van de
Minister van Binnenlandse Zaken, dat hij deze dempingen be
treurt!) die van de haven te Breda, van de pittoreske Kooltuin te
Alkmaar, maar ook de bouw van een hoge torenflat te Naarden, de
voorgenomen sloping van het zo mooi gelegen uit 1592 daterende
kasteeltje De Oliphant te Heenvliet, de verdwijning van waardevol
le boerderijen in Westland, de voorgenomen doorbraak bij de Lat-
jesbrug te Amsterdem.
Dit zijn enige voorbeelden van ernstige gevallen, de honderden min
der ernstige gevallen kan Heemschut zelfs niet behandelen, omdat
dit boven zijn werkkracht uitgaat.
Als tweede voorbeeld noemen wij het Rijkssubsidie voor monumen
ten.
Misschien herinnert men zich de mededeling van de Minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen in de Rijksbegroting van het
'dienstjaar 1951, waarin werd gezegd, dat de door de zorgelijke stand
van 's lands financiën geboden soberheid het hem niet mogelijk
maakte om nu een groter subsidiebedrag voor de restauratie van
monumenten aan te vragen dan 2 miljoen, waaraan Zijne Excel
lentie toevoegde, dat er inderdaad op het gebied van de restauraties,
niet het minst door oorlogsschade, een zeer grote achterstand was
ontstaan.
In het commentaar daarop wezen wij op de noodzakelijkheid om
dit bedrag te verhogen tot 5 miljoen, een reële wens, die ook in
de Staten-Generaal weerklank vond. Het mocht niet zo zijn, Nu, 12
jaar later, kunnen wij en vele insiders met ons slechts de ver
zuchting uiten: was het toen maar 5 miljoen geworden, dan was
de penny-wijsheid niet zo pouncl-fool geworden. Die 5 miljoen kwam