Nieuwe leden Uit de tijdschriften 92 wikkeling der waterspórtgebieden in de afgesloten zeearmen. Maar zou het dan voor degenen die van de Zeeuwse natuur willen genieten niet verkieslijker zijn dat de duinenrij het landschap blijft bepalen, en niet gedomineerd wordt door een zich van alle kanten opdringend torengebouw? Heemschut heeft er daar om bij G.S. onder andere op aangedrongen de op richting van een dergelijk hoog appartementenhotel te voorkomen en de plaats waar de belanghebbenden dit gebouw dachten op te richten wederom te bestem men tot waterwin- en duingebied. Voorne-Putten-Rozenburg, streekplan Op blz. 81 van de vorige jaargang is het adres ver meld dat Heemschut richtte tot G.S. van Zuid-Holland ten einde een zodanige herziening van dit streekplan te bepleiten dat tenminste het gehucht Nieuwesluis met het kasteeltje „de Oliphant" gespaard zouden blijven voor industriële bestemming d.i. vernie tiging dat voorts aan de zeekant de begrenzing van het geprojecteerde havengebied in noordelijke richting opgeschoven zou worden om een ruime oever strook voor de Westplaat tegenover Oostvoorne tot groenstrook te kunnen bestemmen, en dat ten slotte het Brielse gat niet door een afsluitdijk van de zee afgesneden zou worden. Nu het streekplan, ondanks de door Heemschut en de natuurbeschermings-orga- nisaties naar voren gebrachte bezwaren, toch door G.S. is goedgekeurd, is het bestuur van de Bond Heem schut in hoger beroep gekomen bij de Kroon. In dit adres wordt, onder verwijzing naar de voor G.S. aangevoerde argumenten, met name gepleit voor het behoud van „de Oliphant" en de buurtschap Nieuwe sluis, welke aan de rand van het enorme nieuwe in dustriegebied een bestemming zou kunnen krijgen van groenvoorziening en recreatie. G.B. Als buitengewoon lid traden toe: D. J. van Driesschen, Heerlen; Dr. Ir. R. Houwink, Wassenaar; W. K. Hummelen, Middelburg; A. Karse- boom, Bloemendaal; J. Klosters, Zeist; J. P. van Polvliet, Enschede; Prof. Mr. B. V. A. Röling, Gro ningen; F. X. Schobben,Waubach; Mr. L. A. van Splunder, Koudekerke; Makelaarskantoor Teeuw, Amsterdam; Mr. F. L. J. F. Baron van Tuyll van Serooskerken. Als gewoon lid traden toe Provinciale Waterstaat van Gelderland, Arnhem Provinciaal Planologische Dienst, Noord-Brabant, 's-Hertogenbosch. Als donateur traden toe: Editions Fran5aises d'Amsterdam, Amsterdam; Ru- dolf Meyer's Drukinkt Fabrieken, Amsterdam; N.V. Perssyndicaat De Zwaan, Amsterdam; Stichting „Paard en Karos", Leek; Jhr. J. Stoop, Middelburg; J. A. de Zwaan, Amsterdam. Rectificatie In ons vorige nummer komt op blzeen storende fout voor: het aldaar afgebeelde huis Pelikaanstraat nr. 4 staat niet in ^wolle maar in fulphen. Met excuses van de redactie. De Rijksdienst voor de Monumentenzorg geeft een kleine publi catie uit, „Persberichten van de Rijksdienst voor de Monumenten zorg", waarin maandelijks de belangrijkste zaken, die de dienst onder handen heeft, worden belicht. Hoewel deze objecten meestal uitvoeriger worden behandeld in het Bulletin van de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, is het toch steeds weer aardig in kort bestek te zien, wat er zoal aan belangrijke restauraties gaande is. In het April-nr. van deze uitgave wordt echter niet een restauratie behandeld, maar wordt integendeel de dreigende sloop betreurd van de Berlage-gevel van het uitgebrande C A te Amsterdam. Tegelijkertijd wordt een opsomming gegeven van de waardevolle zaken, die deze winter door brand verloren gingen. Het meeste daarvan bevond zich in Amsterdam, maar ook daar buiten gingen monumenten verloren. Zo werd in Culemborg de uiterst fraaie kapel van het St. Elisabethsgasthuis het slachtoffer van de vlammen. Het mei-nummer van de persberichten houdt zich gelukkig meer bezig met herstel. Als eerste belangrijke restauratie wordt daarin genoemd die van de Nieuwe Doelen in Alkmaar, waarvan het hoofdgebouw uit het midden van de 16de eeuw dateert. Ook is er een jongere vleugel, die wel een van de beste voorbeelden van Hollandse renaissance-stijl genoemd kan worden. Daar de Doelen gebouwen, oorspronkelijk gebouwd voor de toen in zwang zijnde schutters-gilden, later veelal een andere bestemming kregen is er maar weinig van bewaard en juist daarom is het toe te juichen dat dit wel importante voorbeeld nu wordt hersteld. In „Bouw" van 29 juni staan een drietal artikelen, die voor de Heemschutlezer de moeite waard zijn. In de eerse plaats is dat een uitvoerig gedocumenteerd verhaal over Molenrestauraties in de Zaanstreek van de hand van G. Husslage Dz., die zelf tekent als molenmaker. De illustraties zijn dan ook technisch verant woorde bouwtekeningen, die zeker de molenliefhebber veel zullen, zeggen. De Zaanstreek heeft vroeger ruim 1000 molens geteld en daarvan zijn er nog maar heel weinig over. Het ligt dus wel voor de hand, dat men daar nu heel zuinig mee omspringt. Het tweede artikel in dit nummer van „Bouw" is van Ing. G. Smit en is het eerste van een serie, waarin de auteur de diverse oorzaken van bouwvalligheid van oude gebouwen zal behandelen. In dit tijd schrift kan men uiteraard in de eerste plaats technische zaken ver wachten en ook dit artikel komt aan die verwachting tegemoet. Maar als verschijnsel is het verheugend dat dit blad, dat zich toch wel in hoofdzaak bezig houdt met het moderne bouwbedrijf, nu hoe langer hoe meer aandacht schenkt aan zaken die op het terrein van Heemschut, Monumentenzorg e.d. liggen. Het derde artikel dat ik wilde noemen is zelfs van hand van Mr. C. A. van Swigchem, hoofd afd. Beschrijving van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en heeft als onderwerp de Stedebouwkundige inzichten van mr. Willem Bilderdijk. Deze stedebouwkundige inzichten hebben dan betrekking op Leiden, de stad die op het ogenblik zo'n ingrijpend saneringsplan heeft gelanceerd. Bilderdijk toont in 1807 al een vrij vergaand begrip te hebben voor de totali teit en het karakter van een stadswijk, iets, wat op het ogenblik nog lang niet altijd aanwezig is bij de officiële plannenmakers. Afgezien nog van de merites van de plannen van Bilderdijk is het ook bijzonder aardig eens kennis te nemen van de gedachten van. deze toch wel zeer veelzijdige Nederlander ook op dit terrein. L. L. H. Roest

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 30