BB
na
79
Jaarverslag van de Commissie Bevordering
Heemschutgedachte
Ook dit verslagjaar was de aandacht van de secretaris weer in
hoofdzaak gericht op de tentoonstelling „Levend Erfdeel". Door
deze expositie konden in de periode van 24 oktober 1961 tot en met
24 maart 1962 in het Bouwcentrum te Rotterdam ongeveer 25.000
personen kennis nemen van het belang van een goede monumenten
bescherming. Onder hen bevonden zich de deelnemers aan bijna
50 groepsbezoeken (ten dele met een bizonder karakter)
Indirekt werd ook de Heemschutgedachte bevorderd door de grote
aandacht die dagbladen en tijdschriften aan „Levend Erfdeel" be
steedden, meer dan 450 berichten werden gelezen.
Mede dankzij de grote medewerking, die van het Bureau van de
Rijksinspekteur voor Roerende Monumenten en met name van het
Hoofd van de afdeling Tentoonstellingen, de heer H.J.J. Ronday,
werd, ondervonden, kon het plan de Tentoonstelling „Levend Erf
deel" door het land te laten reizen worden verwezenlijkt. Tot van
daag werd de tentoonstelling door meer dan 10.000 bezoekers in
vijftien plaatsen bezocht.
Op initiatief van de heer Ton Koot wordt de expositie steeds, voor
/.over mogelijk met plaatselijke illustratiemateriaal uitgebreid.
Mede hierdoor kan de opening van de tentoonstelling worden tot een
regionale of plaatselijke manifestatie voor een zinvol behoud van
ons monumentenbez.it, niet in de laatste plaats door de belangstelling
van vertegenwoordigers van de pers.
Een intensief kontakt werd ook onderhouden met het Bestuur van
de Nederlandse jeugdbond ter Bestudering van de Geschiedenis.
Dit kontakt achten wij van veel belang voor de aanvulling van de
gelederen van de Bond Heemschut en aanverwante verenigingen
met grote groepen jongeren, wanneer wij willen behouden hetgeen
door de oudere generatie in de achter ons liggende halve eeuw met
zo veel moeite en enthousiasme is opgebouwd.
In het algemeen deden wij in het verslagjaar de ervaring op, dat
belangstelling voor de Heemschutgedachte bij grote groepen van de
bevolking latent aanwezig is. Aan ons allen is het deze belangstel
ling te mobiliseren en te aktiveren ter verkrijging van ruimere fond
sen voor de Monumentenzorg.
De Secretaris
Mr. T. LANDHEER
a en b, en deze wilde alleen het gehele
complex verkopen. Op nov. 1962
was het zover: voor 14.000,
Aangezien het huis nr. 14 te, ver heen
was, en inwendig lezeer verminkt om
nog aan restaureren te kunnen denken,
en de stichting bovendien het verzoek
kreeg een elders in de Jordaan, iste
Laurierdwarsstraat 4, te slopen gevel
te herbouwen, ontstond het hierbij af
gebeelde herbouwplan voor vijf Jor-
daanhuizen waarbij de gevels gere
construeerd worden met hier en elders
door sloop vrijgekomen materialen.
Op deze wijze kan een voor het stads
beeld belangrijke vernieuwing tot stand
komen, waarbij heUhistorische karak
ter en de bruikbaarheid voor de kun
stenaarshuisvesting gelijkelijk worden
gediend.
Uiteraard kan dit grote werk waar
voor de subsidieaanvragen in behan
deling zijn, eerst in uitvoering komen
als de 19de eeuwse krotwoningen in
de nrs. 24a en b zijn ontruimd zodat
deze percelen kunnen worden gesloopt.
Van de laatste aankoop van Diogenes
is weliswaar het voorlopig contract
getekend op 19 juni 1969, maar het
transport moet nog plaatsvinden. Hel
betreft drie kleine huisjes in de Gouds
bloemstraat, nrs. 79, 81 en 83,
waarschijnlijk uit de 17de eeuw da
terend en omstreeks 1800 verbouwd
tot werkelijk unieke voorbeelden van
volksbouwkunst. De huizen, die nog
geen 10 m hoog zijn, verkeren in
goede staat en zullen mettertijd worden
ingericht voor musici, met een eetkeu-
ken beneden, daarboven een grote
muziekkamer en twee slaapkamertjes
in de kap.
Woningen voor grote gezinnen zullen
het dus niet worden, daarvoor is de ruim
te te beperkt, maar de grote behoefte aan
woningen waar alleenstaande musici
of echtparen zonder kinderen kunnen
studeren zonder protesten van boven- en
benedenburen, maakt het wel waar
schijnlijk dat het aantal gegadigden
meer dan drie zal bedragen. Dozijnen
kleine huizen zouden voor dit doel aan
gekocht en ingericht moeten worden!