len moeten we ruim honderd jaar in de geschiedenis teruggaan. Op dat tijdstip is de bouwkunst met al haar tradities op een dood spoor gekomen. Er is wel de nodige aandrang tot het nemen van initiatieven maar evenzeer is het waar dat een nieuwe, oorspronkelijke creativiteit nog niet direct voorhanden is. Lijdelijk heid is echter uit den boze en dus grijpt men terug in 't verleden. Het zou onjuist zijn dit uitsluitend te zien als een nabootsing van een vroegere stijl. Met de neo gotiek krijgt men een middel in handen om het bouwen zowel ideëel al technisch wederom op ni veau te brengen. Niet alleen dat het métier met vindingrijkheid wordt gehanteerd, maar bovendien komt het bouwambacht voor 't eerst weer toe aan een oprecht gebruik der materialen en een eerlijke con structie-techniek. Bij de toenmalige omstandigheden hébben deze feiten wel degelijk de betekenis van een bepaalde vernieuwing. Juist met die bezinning op oude waarden helpt de neo-gotiek ons uit het vacuüm waarover wij in 't begin van dit artikel schre ven. Op indirecte wijze wordt er een brug mee geslagen naar de nieuwe tijd. Dit alles rechtvaardigt onze mening dat de neo-gotiek een zinvolle periode was in de voortgang der tijden. Als uiting van cultuur heeft zij de gehele tweede helft van de vorige eeuw beheerst. Het valt bovendien niet te ontkennen dat de neo-gotiek over 't algemeen goed verzorgde en zorgvuldig gedetailleerde bouwwerken heeft voortge bracht, iets wat van onze eigen tijd niet onverdeeld gezegd kan worden. Wij achten het ook uit dien hoof de noodzakelijk om bepaalde specimina uit deze periode zorgvuldig in stand te houden. Welnu, tezamen met 't Rijksmuseum en het Centraal Station, beide te Amsterdam, behoort het Eindhoven- se oud-stadhuis waarschijnlijk tot de enige profane bouwwerken welke de neo-gotiek heeft voortgebracht. Eveneens waarschijnlijk is het bedreigde gebouw te Eindhoven het enige neo-gotische raadhuis wat er in Nederland bestaat. Eindhoven is weliswaar geen stad van monumenten en oudheden; in 't algemeen zal men deze groeiende stad aan de eisen van de tijd kunnen aanpassen zonder dat zulks problemen ten aanzien van de conservering oproept. Te menen dat op deze regel geen uitzondering bestaat is echter vermetel. Het oucl-stadhuis althans verdient die uitzondering ten volle. Juist omdat Eindhoven op zo weinig aanspraak kan maken zou dit gebouw gerespecteerd moeten worden, temeer omdat men er bij 't huidige tekort aan ruimte zo'n mooie en voor de hand liggende bestemming aan zou kunnen geven. De les van 1865 dient stellig ter harte te worden genomen. Toen viel een kostbare erfenis uit het midden van de 16de eeuw ten offer. Nu zou andermaal iets van onvervangbare waarde vernietigd worden. Het oud-stadhuis van Eindhoven heeft stellig een evenwichtige en voorname architectuur. Vooral 't toren-accent is verrijkend voor het straat- en stads beeld; zelfs het feit dat in de omgeving de zaken panelen steeds hoger worden en plat van boven ver- 6i mag daaraan nauwelijks afbreuk te doen. Vanaf het Stratumseind zien wij het straatbeeld nog altijd in be langrijke mate door het oud-stadhuis beheerst. Van de Demer af vormt de steile dakruiter van 't oud-stadhuis een samenklank met de beide, symbolisch gequalifi- ceerde torens van de Sint Catharinakerk. Vanuit de korte en betrekkelijk smalle Jan van Hoofstraat treedt het oud-stadhuis frontaal, in al zijn monu mentaliteit te voorschijn. Hieruit moge blijken welk een gemis de binnen stad, zonder 't oucl-staclhuis, te wachten staat. Bij het huidige, ongenuanceerde peil der stedebouwkunde mag op een evenwaardige oplossing stellig niet wor den gerekend. Evenmin zal de gezelligheid in de bin nenstad er op vooruit gaan. Want de doorbraak bij het oucl-stadhuis zal de Rechtestraat in te korte stuk ken uiteen doen vallen. Een winkelstraat met te veel „gaten" is niet prettig voor het publiek en al even min in 't belang van de neringdoenden. Wij mogen er hier bovendien de aandacht op vesti gen clat de voorgenomen doorbraak niet alleen voor de Rechtestraat maar ook voor de oude Markt be zwaren oplevert. Men dient te weten clat deze Markt van oudsher het centrale plein van Eindhoven is; het is 't enige publieke middelpunt wat cle stad heeft en waarschijnlijk ooit zal krijgen. Hier beluistert men cle fanfare, hier slaat men cle taptoe, hier werkt men de jaarlijkse kunstmarkt af, hier demonstreert men cle sporten, hier komt men samen om vrolijk te zijn, hier richt men de feestdis aan, hier danst men op het plan kier, hier stelt men het kermisspul op, kortom, hier speelt zich nagenoeg alles af wat een zuidelijke stad naar buiten kleur en fleur geeft. De vele café-terrasje die in de zomer druk bezet zijn, brengen er'ook op gewone dagen een gezellig vertier teweeg. Ofschoon elke stad weer anders is ingesteld, is de „piazza" toch een element dat eigenlijk nooit gemist kan worden. Zo'n plein mag niet te groot maar ook niet te klein zijn. Het moet deel uitmaken van de city maar tegelijk daarvan toch even afgezonderd zijn. Het behoort de grootste stadsdrukte links te laten lig gen. Het heeft een zekere intimiteit en beslotenheid noclig. Desondanks moet het goed bereikbaar zijn, maar het mag geen vergaarplaats van autoverkeer worden. Welnu, cle oude Markt van Eindhoven voldoet in be ginsel aan al deze voorwaarden. De situatie ter plaatse is zo ideaal als maar mogelijk is. En zij kan dat ook blijven, mits er een goecl stedebouwkundig beleid wordt gevolgd. Dit laatste lijdt echter twijfel. Al jarenlang heeft men de Markt tot parkeerterrein gedegradeerd. Degene die op een der terrasje van de zon geniet ziet geen levende boom, alleen maar glacl gespoten staal. Wanneer er bijzondere manifestaties zijn, en dat komt uiteraard nog al eens voor, moet de Markt daarvoor speciaal worden ontruimd. Te be treuren is het verder dat men langs het noordoosten van de Markt een brede autoweg voor doorgaand verkeer heeft gemaakt. Deze weg, welke de Jan van Lieshoutstraat met cle Hermanus Boexstraat verbindt,

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 22