Op Heemwacht TON KOOT Schone steden Mag ik u een interessante tekst citeren? „Op de juiste wijze hebben in vroeger eeuwen de stedebouwkundigen van de bestaande wateren partij getrokken en is door een deskundige aanleg van grachten een rustige schoonheid verkregen. Deze stof- opvangende wateren zuiveren de lucht en bevorde ren de gezondheid van de bevolking. Mooie schil derachtige huizen geven aan het geheel een karakte ristiek beeld; geen wonder, dat grote schilders hier door bezield zijn tot het wrochten van prachtige kunstwerken." Wie naar de zegsman van deze uitspraak zou moeten raden denkt waarschijnlijk aan een scheppend kun stenaar, een schilder of een architect, een stedebouw- kundige, misschien ook aan een genietend kunstmin naar, zoals men die in Heemschutkringen zoveel aan treft. Daarom is het zo interessant te vernemen, dat deze inleiding afkomstig is van de directeur der stadsrei niging, de zeer capabele heer A. M. Noppen, voor de brochure „De schone stad aan het IJ", die de stad Amsterdam in 1938 aan de bevolking uitreikte. Deze inleiding lijkt een pleidooi voor het behoud van grachten in het stadsbeeld niet enkel om rede nen van estetische aard, maar ook om de zeer prak tische reden, dat het water het stof opneemt en bij draagt tot zuiverder lucht. Een argument, waar ge meentebesturen die pretenderen graag nuchter en economisch te denken, ook wel eens bij mogen stil staan. Bij „schone steden" denken wij van Heemschut standpunt, aan architectonisch mooie steden en niet in de eerste plaats aan niet-vuile steden. Helaas wor den wij de laatste tijd in architectonisch mooie ste den maar al te veel met de vuilheid der steden ge confronteerd. En dat, terwijl het Nederlandse volk in het buiten land de naam heeft bijzonder rein te zijn. En dat, terwijl het toerisme juist in de laatste jaren aanmer kelijk toeneemt en steeds groter betekenis op onze betalingsbalans gaat krijgen. Eigenlijk een zeer merkwaardige gang van zaken! De heer Noppen is geen directeur meer van de stads reiniging in Amsterdam. Misschien zult u zeggen: dat dacht ik al, maar dat bedoel ik niet. Ik wilde wijzen op het vervolg in zijn leerzame brochure. Dit geschrift mag dan nu juist 25 jaar oud zijn, het bevat nog altijd voor Amsterdam, en andere gemeenten met een reinigingsdienst, opmerkelijke dingen. „Overal waar vele mensen bijeen wonen, ontstaat af val, dat geregeld verwijderd moet worden. Reeds in de oude tijden trof men buiten de nederzettingen grote mestvaalten aan. In de Mozaïsche wet zijn nauwkeurige voorschriften gegeven om ophopen van vuil in tenten en kampen tegen te gaan. Alle resten, welke aan ontbinding onderhevig waren, moesten ver buiten de stad ge bracht worden. Zo werd het vuil van Jeruzalem naar de Vallei van Gehenna vervoerd en daar in de „helle put" geworpen, waar het, ter voorkoming van be smettelijke ziekten, steeds brandend werd gehou den". (Hier moesten wij ineens aan Broek in Waterland denken! T.K.) Schrijver wijst er dan op, dat in de middeleeuwen door verwaarlozing en vervuiling der steden de algemene hygiënische toestand zo slecht werd, dat verschillende ziekten uitbraken. Hieruit kwamen nieuwe en dwingende voorschriften voort, zowel voor de burgerij als voor stedelijke dien sten, die ten slotte leidden tot de gemeentelijke vuil verbranding, een instelling, waar ook electriciteit wordt opgewekt en waar uit de afvalstoffen geschikt materiaal voor de aanleg van wegen ontstaat. Wie de brochure verder leest, ziet allerlei jeugdher inneringen opdoemen, zoals bijvoorbeeld bij de zin snede: „De veegdienst ruimt dagelijks het afval, dat door allerlei oorzaken op straat is achtergebleven". Hier is nog een goede: „Teneinde de stad fris te hou den en het slipgevaar tegen te gaan, worden alle asfaltstraten drie keer per week 's nachts machinaal gewassen. Stegen en sloppen worden met de „lans" schoongespoten. Als op warme zomerdagen de be strating zeer droog is rijden de sproeiwagens uit." Legendarisch is ook de mededeling: „Bij alle bewo ners van Amsterdam wordt het huisvuil 3 maal per week afgehaald." Grappig dat men dergelijke historische gebeurtenis sen nog tijdens zijn eigen leven heeft kunnen mee maken. Er staan ook hoogst belangwekkende mededelingen in over wat er allemaal gebeurt bij sneeuwval. Men staat er versteld van, hoe bedrijvig en nuttig een rei nigingsdienst dan zou kunnen zijn. Vooral als men direkt uitrukt en de sneeuw te lijf gaat als die nog zacht en hanteerbaar is. Dat pakt men nü anders aan. Men wacht tot de sneeuw ijshard is geworden en gaat dan vruchteloos tot de aanval over. En als dan de natuur te hulp komt en het gaat eindelijk dooien, 29

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 7