1 pude Haarlem een rechthoek. Nauw om deze recht hoek heen is het belangrijkste element van het nieu we stedelijke verkeersnet geprojecteerd zoveel mogelijk gebruik makend van bestaande tracé's het z.g. tangentenvierkant met kruispunten op de hoeken. Op het ogenblik is 70% van het ver keer in de binnenstad doorgaand, straks zal alle ver keer dat niet noodzakelijk in het centrum zijn moet, daar wel vlak langs rijden, maar het middeleeuwse stratennet niet meer belasten. Hoe consequent dit juiste principe wordt doorgevoerd blijkt uit het feit dat de oude weg uit Amsterdam niet meer tot in het centrum doordringt, maar vóór de historische poort in de oostelijke tangent wordt opgenomen. Ook voor de binnenstad is een wegenschema ont worpen. Dit bestaat uit een grote lus die op twee punten op de oostelijke tangent uitkomt, de z.g. kern slagader, welke door een achttal z.g. hoofdcontact- wegen met de andere tangenten is verbonden. Voor de kernslagader die met een wijde boog om de Grote Markt heengrijpt, zijn nauwelijks slopingen nodig: het tracé is grotendeels reeds aanwezig in de Turf markt, de gedempte Oude gracht en de Parklaan. De hoofdcontactwegen zijn echter niet alle aanwezig of in hun huidige vorm geschikt. Nu men er terecht van afziet de Grote Houtstraat en de Kleine Hout straat te verbreden, is het niet ongerijmd door een buurt die wegens vérgaande verkrotting gesaneerd moet worden (de z.g. Kamp) een parallelweg te leggen. De enige hoofdcontactweg die vrij drastische slopin gen zou vereisen, ligt in de zuidwesthoek, bij de Gierstraat en de Breestraat. Deze verbinding met de westelijke tangent is trouwens ook de enige die een nogal gewrongen indruk maakt. Wellicht kan dit een van de punten zijn die een nadere studie vergen. Over het algemeen moet echter gezegd worden dat het verkeersplan voor de Haarlemse binnenstad zeer gunstig afsteekt bij vele andere kom-, kern- of cenr trumplannen die de laatste jaren zijn verschenen. Terwijl in het verkeersplan van 1954 het gemeente bestuur nog talrijke doorbraken nodig achtte, heeft men daarvan thans nadrukkelijk afgezien op grond van de overwegingen dat doorbraken verkeer aan trekken, dat een dergelijke oplossing slechts van tij delijke aard zou zijn, en afgezien nog van de enorme financiële consequenties het historische ka rakter van de binnenstad in hoge mate zou schaden, (blz. 50 en 51)De binnenstad zal bereikbaar blijven voor het motorisch verkeer, doch met mate en niet zó gemakkelijk dat het een uitnodiging is om er doorheen te rijden. De gedachte dat winkelstraten in de eerste plaats voetgangersstraten zijn, is in het plan vastgelegd, en kan verder ontwikkeld worden. Duidelijk spreekt dit standpunt uit de passage: „Mo menteel is de Grote Markt min of meer gedegra deerd tot een verkeerscaroussel. Hoewel de Grote Markt toegankelijk zal moeten blijven voor het open baar en particulier vervoer zal toch dit unieke stads plein zodanig ingericht dienen te worden dat ook de voetgangers hier op aangename wijze kunnen ver keren." Wat het parkeervraagstuk betreft, dat in de nota met uitvoerige statistieken wordt toegelicht, is van de voorgestelde scheiding tussen lang- en kortparkeer- ders allengs ieder overtuigd die niet zo „automaan" is dat hij zijn privévoorrecht om voor huis- en kantoordeur te parkeren als de grondslag van een goed overheidsbeleid beschouwt. Het plan beoogt een aantal parkeervoorzieningen (terreinen of gara ges) in de randgebieden van de binnenstad nabij de belangrijkste aanvoerwegen. Om te beginnen rijst dan de vraag of het economisch mogelijk zal zijn parkeergarages in de binnenstad te bouwen, zelfs in een omgeving die geen monumenten bevat en gesaneerd moet worden, zonder de grondslag van het plan, namelijk het behoud van de waardevolle stads kern, op losse schroeven te zetten. Parkeergarages moeten immers, willen zij rendabel zijn, een aanzien lijk oppervlak en een forse hoogte hebben, en dan worden het. blokken die totaal uit de schaal van het stratennet en de bebouwing vallen. Worden daaren tegen de op de kaart „Verkeersplan Binnenstad" ge arceerde gebieden alle parkeerterrein, dan zouden hier een aantal pleinen ontstaan die ten dele groter zijn dan de Grote Markt, maar die geen St. Bavo heb ben om de ruimte tot een goed stadsbeeld te maken. Het zouden vormloze wijde gaten worden die óók de opzet van het plan ernstig aantasten. De intimiteit van een oude stad moet als een van de belang rijkste troeven beschouwd worden in de onvermij delijke concurrentie tussen oude winkelcentra en de nieuwe winkelcentra in de periferie. De aandrang om zo dicht mogelijk bij de winkels 45 Door restauratie herrijst ook het Heiligland weer uit zijn verval

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 23