a Frankrijk deels werd vernietigd, terwijl men wel monumen ten als de Notre Dame en de Ste. Chapelle met (te) veel zorg in oude luister terug bracht. Deze opvat ting heeft stand gehouden tot de eerste wereldoor log. Wel heeft men ook in die tijd een en ander vast gelegd in de wet. Deze wet van 1887 stelt dat ge bouwen in particulier of publiek eigendom, waarvan het nationaal belang in historisch en artistiek op zicht vaststaat, geheel of gedeeltelijk geclassificeerd kunnen worden door de minister. Deze wet heeft enorm veel stof doen opwaaien, immers hij werd aan genomen in de bloeitijd van het liberalisme waarin dus eigendom sacrosanct was zodat men vreesde dat hiermee de rechten van de eigenaars werden aan getast. Toch was dit niet geheel waar, omdat alleen die gebouwen op de lijst konden komen, waarvan de eigenaar daar zelf mee instemde. Twintig jaar later vond in Frankrijk de scheiding plaats tussen kerk en staat, waarbij alle kerkelijke gebouwen werden ont eigend door de staat, die toen ook voor het onder houd moest zorgen. Na de oorlog 14-' 18 kwamen er nieuwe problemen aan de orde: in de eerste plaats waren talloze ge bouwen slachtoffer geworden van de oorlogshan delingen, waaronder zeer veel monumenten; in de tweede plaats waren ook hele stadswijken, soms van historisch belang, met de grond gelijk gemaakt. Men moest dus restaureren en ook op grote schaal zorgen voor vervangende woonruimte. Dat restaure ren was in handen van de Dienst van Historische Monumenten, terwijl de wederopbouw van streken 39 De Madeleine, opnieuw blank oprijzend in de Parijse ver keersdrukte.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 17