In deze denkwijze kwam een ontwerp voor een mo nument historique tot stand, dat in 1889 naar de Pa- rijse wereldtentoonstelling werd gezonden. De be langrijkste monumenten uit het verleden waren ver werkt in dit projekt, dat tevens als crematorium en mausoleum dienst zou kunnen doen. Opvallend om met het verleden in een dusdanig samengesteld huldebetoon af te rekenen. De vorm van deze opzet mag niet verward worden met een gebouw, dat uit vrij verwerkte ontleningen aan de historische stijlen bestaat en daarbij pretendeert ori gineel te zijn. In Berlage's historisch monument zijn o.a. de tempel van Edfu, het Parthenon, de toren van Straatsburg, de tempietto van Bramante en de koepel van Michelangelo voor de romeinse Sint Pie- ter verwerkt. Hij waardeerde deze scheppingen, zo als uit zijn geschriften blijkt, maar de toekomst zou zichzelf moeten zijn om de waarde van het verleden te kunnen krijgen. Is het nog mogelijk om de positie, de gedachten en de gevoelens van deze aan zijn eigen tijd twijfelende architect na te beleven? Berlage had niet alleen met zijn tijdgenoten, maar ook met zichzelf af te rekenen. Uit enige vormassociaties is dit reeds te herkennen. In 1885 bouwde hij met zijn compagnon Sanders het op de hoek van Kalverstraat en Spui gelegen winkel pand van Focke Meltzer in een ïtaliaans-renais- sancistische trant. In de toen meer gebruikelijke neo- renaissancestijl kwamen Jan Springer's Stadsschouw burg en A. W. Weissman's museum, nu bekend als „het Stedelijk", tot stand. Berlage stond aan de grens en geen stap verder van het gebied, dat sindsdien ontgonnen is. Hij wist, als we de vergelijking nog even uitbreiden, dat er een weg aangelegd moest worden, maar kon nog niet overzien wat het beste parcours zou zijn. Hij begon zowel verstandelijk als intuitief en na ruim zeventig jaren blijken die eerste stukken bruikbaar te zijn. De grenspaal is het gebouw van „De Algemeene" te Amsterdam, door Berlage in 1893 ontworpen. Het werd tien jaren later, toen de volgende faze de Koopmansbeurs voltooid was, uitgebreid. De Beurs heeft zijn plaats in de geschiedenis van de westeuropese bouwkunst ingenomen. Weinigen be seffen echter, dat de hieraan voorafgaande ontwik keling op zo markante wijze aan de andere zijde van het Damrak zichtbaar was. In 1893 gebeurde veel. De art nouveau had haar en gelse en franse prototypen achter de rug en begon zich juist toen op een karakteristieke wijze te uiten in Victor Horta's bekende Brusselse huizen en Henry van de Velde's wandtapijt met Wakende Engelen. Louis Sullivan bouwde in Chicago aan de wolken krabbers en hun geschiedenis. Frank Lloyd Wright bevrijdde de amerikaanse bouwkunst in zijn Oak- Parkhuizen. Berlage in Amsterdam brak met „De Algemeene" aan het Damrak weg uit het precieuze gevarieer van een overdaad aan teveel beproefde overgeleverde vormen. De tijdgenoot vond het een sober, grof-lors en bru taal stuk. De eerste versie bestond uit de drie assen links van de overdekte passage. In 1903 werd het gebouw met twee vleugels uitgebreid, die bij het oude stuk pasten. De topgevel verhuisde hierbij naar rechts boven de doorgang. Er zijn nog onderdelen, die van invloed uit het ver leden getuigen, maar het geheel was nieuw ge noeg om de genoemde reacties teweeg te brengen. Aan de topgevel zijn herinneringen aan een laat-ro- maans roosvenster en gotische hogels. Ondanks de vele ramen, profielen en versieringen maakt het ge heel een tamelijk gesloten indruk, waartoe ook de grijze natuursteen medewerkt. Dit leidde ertoe, dat velen het gebouw romaans geinspireerd noemden, wat een te eenvoudige visie is. Wat er ontleend is, werd op een eigen wijze toegepast en diende vooral om Berlage's streven naar rust, evenwicht, geslo tenheid en doelmatigheid te ondersteunen. Opmerkelijk is het in Berlage diep verankerde pic turale element, dat hier een duidelijke rol speelt. De asymmetrische opbouw, de vele nieuwe profielen met hun schaduwen en de ongewoon forse kleurtoet- sen gaven de grijze gevel een verlevendiging, waar de tijdgenoot verbaasd tegenop moest zien. In veel hiervan vinden we Berlage's interpretatie van de ge dachten, die tot de art nouveau leidden. Boven langs de gevel en op de nok van het zadeldak ontwierp hij in de door hem geliefde eenheid met het geheel de borden met de naam van de maat schappij. Op de topgevel stond een forse pelikaan van Lambertus Zijl, die later een groot aandeel zou hebben in de sculpturale versiering van de Beurs. A. J. der Kinderen bracht in de jaren 1898-1900 acht allegorisch-symbolische wandschilderingen in de in terieurs aan. Zijn strakke en sobere monumentale stijl bereikte hierin het hoogtepunt. In deze samenwerking tussen architect, schilder en beeldhouwer bij het bouwen van „De Algemeene" zien we Berlage's streven naar de eenheid van alle kunsten reeds ten dele verwezenlijkt. De achtergevel past met zijn bakstenen en karakte ristieke natuurstenen onderdelen in de Beurs-stijl, evenals de hal, die in 1903 werd gebouwd en waar uit vierkante hoekpijlers een fors, geometrisch en niettemin elegant spel van bogen, gewelven en ga lerijen rond een polygonale lichtschacht ontstond, waarin eens als een fijne schermbloem een licht kroon hing. Dit alles is in een gloeiende brand tijdens een ijzige nacht verdwenen. De gevels staan er nog en van die aan het Damrak is alleen de top met de pelikaan neergestort. Misschien zou zij, al was zij geen phoenix, uit haar as kunnen herrijzen om weer een monument te be kronen, dat noodzakelijk is geweest om tot de ver nieuwing van de nederlandse bouwkunst te kunnen komen. P. SINGELENBERG 34

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 12