Boerderijbouw: op een hellend vlak 20 Friese boerderij van het kop-romptype te Tpekolsga. tweede helft 18de eeuw. Fraaie hoofdvormver zorgde details, (foto S. J. van der Molen Waarom wordt er over de boerderijbouw zoveel ge sproken en geschreven? Zou het niet zijn, doordat de boer als hij een nieuw woon- en bedrijfsgebouw laat zetten, letterlijk aan de weg timmert? Vooral in het ruime polderland, dat in het noorden en westen van Nederland als landschapstype overheerst, valt een boerderij al op kilometers afstand waar te nemen. Toen elke boerderij nog een sieraad van dat landschap was, zag de voorbijganger met genoegen hoe zo'n hoeve zijn aandacht trok, als hij tenminste oog had voor schoonheid. Tegenwoordig, nu vele nieuwe boer derijen heftig detoneren, wreekt zich die dominerende positie en men kan toch niet alles met de mantel der liefde bedekken in de vorm van veel „groenvoor zieningen", zoals die tegenwoordig door voorstanders van de nieuwste boerderijbouw geruststellend worden gepropageerd. Men verwijt hun die zich verzetten tegen boerderijen, die niet méér zijn dan agrarische hangars en uit het lood geslagen konstruktiewerk- plaatsen met miezerige burgerwoninkjes er voor of er naast, dat zij geen oog hebben voor de veranderingen in de boerenvoortvaring en ons platteland „tot een museum willen maken." U kent dat toch? Het is een argument, dat men de heren van de landbouwvoor lichting, de ruilverkavelaars en de c.d.ers gemakkelijk uit de hand kan slaan. Natuurlijk bedrijft de boer van nu op een andere wijze de veehouderij of de ak kerbouw (of beide) dan dertig of honderd of twee honderd jaar geleden. Ieder, die in de literatuur over de Nederlandse boerderijbouw geen vreemde is, weet, dat de Limburgse gesloten hoeve niet, zoals wel gemeend is, een erfenis van de Romeinen vormt, maar het eindresultaat is van een ontwikkeling. En de Friese veeboer van omstreeks 1500, die alleen maar een huis met aangebouwd koehuis (kompleks van vee stallen) en naastgeplaatste hooiberg kende, zou grote ogen hebben opgezet, als hij had kunnen zien hoe twee eeuwen later Friesland werd volgebouwd met grote en hoge schuren, waarin bij de midden-17de eeuwse stelp zelfs de woonruimten werden opgeno men. Tegenwoordig geldt de Friese boerderij met voorhuis en schuur als „het" Friese type, wat dus maar ten dele waar is. Ook in Zeeland, Drente, Noordholland enz. is het heersende (nóg heersende) type het produkt van een lange ontwikkeling, die verband hield met wijzigingen in het boerenbedrijf, met veranderingen in de opvattingen, met nieuwe ge dachten omtrent inrichting en vormgeving, ook van het woongedeelte. Toen de draad der traditie werd doorgesneden - in Friesland, maar daar niet alleen, vormde de over gang van het zuivelbedrijf van de boerderij naar de

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 26