8 Nieuwe beplanting op Duivenland in de herverkaveling Schouwen- Duiveland" De verbetering en beheersing van de waterafvoer leidt ook tot een strakker systeem van sloten en leidingen. Indien de waterafvoer door natuurlijk aanwezige beken plaats vond is de ingreep uit een oogpunt van landschapsschoon dikwijls zeer ingrijpend. Daarbij komt nog dat ter wille van het machinale onderhoud een onbeplante strook langs de nieuw te graven water leidingen nodig wordt geacht. Komt langs de te handhaven watergangen veel houtgewas voor, dat tot aan de oever groeit, dan zal dit, zelfs ook bij éénzijdige verbreding, over een bepaalde breedte, opgeofferd moeten worden voor het toekomstige machinale on derhoud. Nieuw te planten houtgewas zal de nieuwe beek of watergang slechts op enige afstand kunnen volgen, hetgeen een totaal ander beeld te zien geeft dan het uiterst aantrekkelijke, de beek begeleidende, houtgewas. Bovendien komen de nieuwe beplantings stroken min of meer afzonderlijk te liggen, hetgeen niet alleen het natuurlijke beeld schaadt, maar ook de exploitatie ervan moeilijker maakt. Bij het opruimen van beplantingen ter wille van het verkrijgen van doelmatiger perceelsvormen en het op nieuw aanbrengen van beplantingen op andere plaat sen, die daarvoor worden bestemd, komt het nogal eens voor dat blijkt dat de oude beplantingen in de moderne landbouvv niet meer hetzelfde directe nut afwerpen, dat voorheen eraan werd toegekend. Het hout, dat periodiek eruit werd geoogst en in de be hoefte voorzag aan palen en ander geriefhout, rijshout, brandhout heeft zijn vervanger gevonden in beton, butagas, elektriciteit, kolen of olie. De andere voor de individuele grondgebruiker niet zo sterk sprekende al gemene voordelen, als het verkrijgen van luwte, ver mindering van de windsterkte, dekking voor het wild, broedgelegenheid voor insectenetende vogels, de bio logische waarde van de in het landschap verspreid voorkomende houtopstanden, de schoonheidswaarde enz. worden niet van overwegende betekenis geacht, vooral niet door hen met een geesteshouding, die al leen op nuttigheid is ingesteld. Een en ander is oor zaak ervan, dat het moeilijkheden oplevert niéuwe be plantingen die in de particuliere sfeer liggen, tot stand te brengen. Bovendien is het zelfs bij de meest uitge breide voorbereiding van de ruilverkaveling niet mo gelijk de landschapsplannen zodanig te detailleren, dat ook de toekomstige particuliere beplantingen wor den vastgelegd. De voorbereiding kan niet verder gaan dan de grote lijnen van de ruilverkaveling als geheel. De toekomstige kavelindeling kan daarbij veel al nog niet worden overzien. Dit betreft meestentijds details, maar het zijn onderdelen, die van uitermate groot belang kunnen zijn voor het aanzien van het toekomstige landschap. Dit leidt ertoe, de beplan tingen in het landschapsplan zodanig te ontwerpen, dat zij zo veel mogelijk in de openbare sfeer kunnen worden opgenomen b.v. in de vorm van beplantings stroken, die onderdeel uitmaken van openbare wegen, beplantingsstroken langs watergangen, die aan water schappen kunnen worden toegewezen, afzonderlijk liggende houtsingels, die van voldoende omvang zijn, dat ze in beheer aan een openbaar lichaam kun nen worden gegeven. Het behoud van de natuurwetenschappelijke belang rijke terreinen wordt ook in het landschapsplan vast gelegd. Daarbij is het noodzakelijk, dat ook het blij vend behoud verzekerd wordt. Dankt een natuurter rein zijn waarde b.v. aan een hoge waterstand, dan moet deze niet door cultuurtechnische maatregelen, die voor het behartigen van de landbouwbelangen in de ruilverkaveling nodig geacht worden, direct of indirect worden verstoord. Voorzieningen die voor de natuurbeschermingsbelangen moeten worden ge troffen, moeten bij de opzet van de ruilverkaveling worden gepland. Is het voedselarm water, dat de be tekenis aan een reservaat geeft, dan zal ook bij de toe voer van water daarmede rekening moeten worden gehouden. Bij het sparen van natuurterreinen moet daarnaast ter wille van het blijvend behoud een zodanig toe komstig beheer worden verzekerd, dat al die maat regelen worden genomen of nagelaten, die de blijvende instandhouding van de waarde, waaraan het reser vaat zijn betekenis ontleent, waarborgen. De te behouden landschappelijke elementen en na tuurterreinen moeten in het nieuwe landschap zoda nig worden opgenomen, dat ze daarmee één geheel uit maken en niet de indiuk wekken van museumstukjes. Wil een doelmatige landschapsverzorging volledig tot haar recht komen, dan is het noodzakelijk, dat het landschapsplan zich niet beperkt tot een soort restau ratie van het oorspronkelijk landschap, maar het doel ervan moet zijn het scheppen van een bevredigend nieuw landschapsbeeld. Slechts op deze wijze kan worden bereikt, dat een harmonieus landschap wordt verkregen

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1963 | | pagina 14