Varen in Amsterdam
106
Na zovele jaren mag wel worden opgemerkt dat de
hoofdcommissaris Kaasjager, die een aantal Amster
damse grachten wilde dempen, op één punt gelijk
had. Uiteraard niet wat zijn conclusie betreft, maar
in zijn uitgangspunt. Het is absurd dat de walkanten
vol geparkeerde auto's staan, dubbel geparkeerd vaak
en in strijd met alle voorschriften óók op de bruggen,
dat de verkeersstroom zich daar moeizaam langs perst,
telkens opgehouden door ladende en lossende vracht
auto's, en dat tussen de beide stroken opstopping,
ergernis en lawaai zich een breed stil watervlak uit
strekt: praktisch alleen gebruikt door de rondvaart
boten. Dat de „oplossing" om het water dan maar
door bestrating te vervangen geen oplossing is, dat
het minder helpt dan wonderolie tegen een gebroken
been, wordt zo langzamerhand vrij algemeen aan
vaard behalve in enkele terzake zeer achtergebleven
provinciesteden die wij ditmaal niet met name zullen
noemen. Het -alternatief evenwel dat in 1954 reeds
door het bestuur van de bond Heemschut in een adres
aan B. en W. van Amsterdam naar voren werd ge
bracht, namelijk om het verkeer te water te bevorde
ren, heeft nog steeds weinig weerklank gevonden.
Enkele jaren geleden werd in de Amsterdamse ge
meenteraad een adres behandeld van bewoners van
de Prinsengracht die terecht klaagden over de situatie
bij hun woningen waar vele uren per dag enorme
vrachtauto's het gehele trottoir, de walkant en een
deel van de rijweg in beslag namen om te lossen en te
laden, zodat men zijn woning alleen met levensgevaar
over de smalle overgebleven rijbaan kon bereiken.
Toen een der raadsleden opmerkte dat het bedrijf in
kwestie, op een tiental kilometers van Amsterdam aan
een drukbevaren water gelegen, zijn magazijn aan de
Prinsengracht toch ook per schip zou kunnen bevoor
raden, wekte de gedachte om het water te benutten
zelfs vrolijke interrupties: dat was toch onmogelijk,
zoiets hoorde thuis in de trekschuiten tijd!
In dit blad is vaker opgemerkt dat vraagstukken van
autogebruik, vervoer en parkeren met een zware
emotionele lading belast zijn. Vreemde irrationele
drijfveren en vooroordelen gaan schuil onder de vlag
van de economische noodzaak. Men behoeft slechts
te denken aan de betekenis van een auto voor huis-
en kantoordeur als status-symbool. Het vooroordeel
tegen watertransport is een ander voorbeeld. Het
argument is de tijd: de auto gaat sneller dan een
schuit. Maar op het moment dat het asvervoer door
ruimtegebrek op de stadswegen vastloopt is dit ar
gument in zijn tegendeel verkeerd: zelfs de veelge
smade trekschuit, eens symbool van Hollandse ge
zapigheid, ging sneller dan een geblokkeerde race
wagen! Er is al van verschillende kanten op gewezen
dat men zich een eeuw geleden sneller per diligence
door de grote steden bewoog dan nu tijdens het spits
uur per auto. Met de groei van het autopark loopt de
gemiddelde snelheid terug.
En intussen weerspiegelen de grachten glimmende
autoneuzen en wiegende iepentakken, in afwachting
van het moment dat men zich realiseert dat water
niet alleen fraai is in het stadsbeeld maar ook ge
schikt om op te varen.
Het spreekt vanzelf dat nieuwe transportmogelijk
heden te water zullen afwijken van de vroegere.
Geen zinnig mens kan een herstel verwachten van de
situatie dat verhuizingen in Amsterdam per dekschuit
plaatsvonden. Het net van waterwegen is ook in de
binnenstad door de dempingen en verlaging van
bruggen tussen 1870 en 1940 ingekrompen en op tal
van punten verbroken en in de stadsuitbreidingen
nauwelijks gegroeid; de vervoersbehoefte is vele ma
len vermenigvuldigd, de walkanten zijn vol bezet
door geparkeerde auto's en zo daarvan al hier en daar
een stuk vrij te maken is, dan levert de afstand van
walkant naar deur een moeilijkheid op die eertijds
onbekend was en bij het laden en lossen uit vracht
auto's ontbreekt, namelijk het kruisen van de ver
keersstroom. In het geheel van het intense goederen
transport in de binnenstad zal het „natte" vervoer
nooit meer een dominerende positie kunnen terug
winnen. Het staat echter te bezien of er niet toch be
paalde vervoersfuncties zijn die bij een doelmatige
taakverdeling beter te water dan te land kunnen ver
vuld worden; waartoe de gemeentelijke overheid zou
kunnen bijdragen door sommige walkanten voor laden
en lossen te reserveren. Uitgesloten is dit allerminst
nu het gehele vervoerswezen in Amsterdam voor een
ingrijpende reorganisatie staat.
In de avondzitting van 12 juli jl. stelde de gemeente
raad 7 miljoen beschikbaar voor het graven van enige
nieuwe haven- en kanaalarmen en de ophoging van
het aangrenzende terrein in het westelijk havengebied,
bestemd voor het inrichten van het lang verbeide
vrachtautostation. Dit vervoerscentrum, geprojec
teerd nabij de Goentunnel, tussen de spoorlijnen naar
Haarlem en naar Alkmaar, is groot opgezet. Elet zal
een concentratie brengen van de kantoren der op
Amsterdam of van uit Amsterdam rijdende vracht
autodiensten, van de bodehuizen en de bestelhuizen,
zodat goederen in Amsterdam afgehaald, in het ge
hele land vlot besteld kunnen worden, en vice-versa.
Bovendien is het de bedoeling er internationale weg-