102 1. Een zgvoetgangerslaanterzijde van de verkeersweg. Door de beslotenheid der boombeplanting ontstaat een zekere intimiteitwaardoor de wandelaar zich. ondanks de nabijheid van rijdende en geparkeerde auto's, toch echt op „eigen terreinvoelt. Een beplanting als deze illustreert deze creatieve waarde van geboomte in de stad. In onze tijd bestaat meer behoefte aan beplanting in deze geest dan aan de gebruikelijke plantsoentjes. Een boombeplanting is bovendien veel karaktervoller. (Foto: Vrijthof. Maastricht). 2. Nieuwe stadswijken bieden vele mogelijkheden tot aanééngesloten, royale boombeplantingen. Het meestal weinig homogene beeld van hoog bouw en laagbouw kan een ,,trait-d>union,> van dergelijk geboomte niet missen. De gedachte van voetgangerslanen naast de grote verbindingswegen kan in vele gevallen zeer goed in de nieuwe wijken verwezenlijkt worden. Dit biedt dan tevens de mogelijkheid, om op verantwoorde wijze aan te sluiten aan reeds aanwezige beplantingen (men zie o.a. het oude geboomte op de achtergrond), waardoor een grotere eenheid in het stadsbeeld tot stand gebracht kan worden. het benodigde geboomte gereserveerd wordt. Op het benodigde tijdstip hebben de jonge bomen dan al enige omvang van betekenis, zodat een periode van al te grote kaalheid vermeden kan worden. Ook loopt men bij een dergelijke gang van zaken nimmer het risico, dat op het critieke moment de benodigde boomsoort niet in voldoende hoeveelheden beschik baar is. Een goed plan zal ook het voordeel hebben, dat er steeds tijdig overleg kan plaatsvinden met P.T.T., gas- en waterleiding enz., zodat de ruimte die nodig is voor de bomen, niet in beslag wordt genomen door kabels en leidingen. Ook de soort der bomen dient een punt van aandacht te zijn. Platanen, kastanjes en vooral rijen iepen en linden ziet men veel in de steden. Andere bomen daar entegen, zoals populieren, berken of lijsterbessen zag men uitsluitend op het platteland. Het zal goed zijn, van deze ongeschreven wetten niet al te zeer af te wijken. Met kleinere sierbomen zal men in de stadskërnen geen aanvaardbaar effekt kunnen bereiken. Mogen om bepaalde redenen bomen niet te zeer uitgroeien, dan kan men beter grotere soorten afknotten inplaats van sierboompjes te planten. Deze afgeknotte bomen komen vooral in zuidelijker steden veelvuldig voor, zo ziet men langs vele Parijse straten afgeknotte pla tanen. Ze geven een veel krachtiger, karakteristieker effekt dan de methode waaraan veel Nederlandse gemeentelijke diensten tegenwoordig de voorkeur geven, nl. het planten van kleinblijvende sierbomen. Deze sierbomen behoren geheel thuis in de sfeer der plantsoenachtige beplantingen, waarover wij hier boven reeds schreven. Dergelijke beplantingen kun nen misschien vriendelijk zijn, maar ze missen toch wel elke allure. Ze zijn meer „keurig" dan karakte ristiek en werken er in niet geringe mate aan mee, een kleinburgerlijk stempel op een stad te drukken. Een in' onze tijd veel voorkomende misvatting is, dat bij het planten van bomen in rijen, de afstanden tussen de bómen zo groot moet zijn, dat elke boom de gele genheid krijgt goed uit te groeien, zonder door de andere bomen belemmerd te worden i o tot 12 meter) Men krijgt daardoor dus bomen, die afzonderlijk ge zien fraaier zijn dan het geval zou zijn bij onderlinge afstanden van 3 tot 6 meter. Eén ding wordt daarbij over het hoofd gezien: het kenmerk van een bomenrij is juist, dat de boom niet afzonderlijk van belang is, maar deel wordt van een groter verband. Een rij van afzonderlijk gedachte, solitaire bomen kan dan ook nooit een overtuigende indruk maken. Bij het zien van 18e eeuwse beplantingen, als bijv. de, oude Mid- dachterallee, komt nimmer de gedachte op aan een ver zameling losse bomen, hetgeen dikwijls wel het geval is bij bomenrijen waarvan de onderlinge stamafstand te groot is. Het verschijnsel, dat in onze tijd bijna geen dubbele bomenrijen meer aangeplant worden hangt zonder- twijfel met bovengenoemde misvatting samen. Het bomenbezit kan naast de voordelen van luchtzuive- ring, geluiddemping e.d. een belangrijke bijdrage leveren tot het stadsschoon en daarmee tot de dagelijkse le vensvreugde van velen. Wij hopen daarom, dat in een tijd, waarin veel landschappen dooi ruilverkave lingen ontluisterd worden, in de steden het geboomte de plaats zal krijgen die het toekomt.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 32