93
ZWOLLE, de hoofdstad van Overijssel, bezit ten waardevolle stadskern. Binnen een gave grachtengorael, één
der mooiste van het land, grotendeels omzoomd met prachtige singels, strekt zich het oude stadsgebied uit.
Men vindt daar nog veel, dat aan de ruim zeven eeuwen oude geschiedenis van de stad herinnert. De typische
plattegrond, vele historische gebouwen, oude kerken en harmonische huizenrijen geven de stad een eigen cachet.
Intussen gaat de moderne tijd niet ongemerkt aan Zwolle voorbij. Er wordt op indrukwekkende wijze geïn
dustrialiseerd. Nieuwe verbindingswegen zijn nodig. Sommige oude stadsdelen zijn verpauperd en vragen om
sanering. Kortom: het is duidelijk, dat de vernieuwing bij de oude stad geen halt zal kunnen houden.
In Zwolle is tijdig ingezien, dat men de ontwikkeling in de oude stad niet op haar beloop mag laten. In ig54
werd de Stichting Stadskern Zwolle opgericht onder voorzitterschap van de wethouder van Openbare Werken,
de heer A. J. Nooter. De Stichting Stadskern wil, bij alle veranderingen, de waardevolle elementen van de oude
binnenstad nauwlettend onder haar hoede nemen, om te verhinderen, dat tengevolge van de vernieuwingen die op
handen zijn het typerende, het eigene van de stad verloren zou gaan.
De taak van de Stichting Stadskern is dan ook, de restauratie ter hand te nemen van de karakterbepalende ele
menten in het stadsbeeld. Daartoe werd onlangs in Zwolle een Gemeentelijke Restauratiedienst in het leven
geroepen onder leiding van de heer G. Raspe.
Moge dit initiatief in veel Nederlandse steden nagevolgd worden! Naast de Stichting is een Vereniging opge
richt van Vrienden van de Stichting Stadskern Zwolle. Deze vereniging heeft tot taak, de ogen van de
bevolking te openen voor de waarde van de oude binnenstad. ZÜ heeft tot nu toe getracht dit te doen door een
reeks lezingen en excursies en ook door de publicatie van een brochure. In enigszins omgewerkte vorm wordt
deze brochure nu overgenomen in „Heemschut"Gedeelten, die uitsluitend van plaatselijk belang waren, zijn
achterwege gebleven.
Wetende, dat in vele steden de zaken ongunstiger liggen dan in onze eigen woonplaats, hopen wij door de pu
blicatie van bijgaand artikel een bijdrage te leveren tot het streven, de ogen te openen voor het belang van een
gezonde, levende en fraaie binnenstad. bestuur
J. Kippers, voorzitter D. Hartsuiker
J. Loos, vice-voorzitter J. Prins
J. A. v. d. Vegt, secr. penningmeester A. F. W. Tjeenk Willink
in de stadskern straten met krommingen, hier en daar
zich verbredend tot pleinen. Zij vinden er huizen en
gebouwen van afwisselende kleur, van afwisselende
hoogte, met een verscheidenheid van stijlen, met een
boeiend dakensilhouet. En tussen dit alles, als toon
aangevende accenten in de compositie: de kerken,
een toren, een boomgroep of het spiegelende water
van een gracht. De middeleeuwse stad draagt het
stempel van speelse improvisatie. Zij toont dit in haar
grillige plattegrond, in een eindeloos gevarieerd to
taalbeeld, dat telkens nieuwe elementen van ver
rassing oplevert.
In de buitenwijken lijken alle steden op elkaar. Maar
eerst in de binnensteden tonen onze steden een uit
gesproken eigen gezicht. Men herkent een stad aan zijn
oude kern. Eerst daar blijkt, of men in Leeuwarden
is of in Amersfoort, in Middelburg of in Deventer.
In de stadskern heeft het „klimaat" van de stad ge
stalte gekregen. Hier is de stad „zichzelf" en wie dit
aantast, tast een gemeenschapsbezit bij uitstek aan.
Emotionaliteit
Rome, „de eeuwige stad", de onveigelijkelijke schat
kamer van westerse cultuur, is omringd door een
krans van oninteressante buitenwijken. Alleen bij de
gratie van dit oude, onvervangbare hart mogen
deze wijken zich tooien met de naam „Rome".
Maar terwille van de kortste en snelste verbindingen
voor het verkeer wordt nu, in onze tijd de ene wond
na de andere in dit oude hart geslagen.
Dit is, in het groot, het drama dat zich in veel Euro
pese en vooral in veel Nederlandse steden voltrekt.
Men kan in een stad van heel wat bescheidener allure
dan Rome wonen om zich ongerust te voelen na de
publicatie van al te ongevoelige, te eenzijdige-techni
sche saneringsplannen. Velen voelen zich daardoor,
dikwijls zonder nauwkeurig te kunnen omschrijven
„waarom", intuïtief beledigd. Men komt in opstand,
omdat men iets van zichzelf aangetast weet, omdat men
het menselijk element tekort gedaan voelt. Want
cijfers en berekeningen nemen de plaats in van de
geest.
In zijn boek „Geschonden Wereld" brengt Huizinga
dergelijke gevoelens onder woorden.
„Laat men vooral niet denken", aldus Huizinga, „dat wij
het hier enkel over wat verloren schoonheid hebben, die weer
door andere vervangen is. Het is cultuurvernieling waarover
wij spreken, het onbruikbaar maken van de aarde tot echte
cultuur, tezelfder tijd, dat men haar geschikt maakt tot ex
ploitatie en tot opbrengst van altijd meer nuttige produkten.
Het is veel meer dan enkel een idyllische achtergrond, die
verdwijnt, ivaar een landschap (of stadsbeeld) verminkt