B oek bespr ekin g
Nieuwe leden
Vakantie en de schoonheid van ons land
76
„MOLENS"
Zoals bekend, verscheen in dec. 1961 bij C. A. J. van
Dishoeck te Bussum het boekje „Molens", geschreven
door Ir. F. Stokhuyzen. De smaakvol uitgevoerde,
geplastificeerde omslag omvat een rijkdom aan wetens
waardigheden op molengebied. Deze informatie wordt
op eenvoudige, duidelijke wijze gebracht; de indeling
van de stof is logisch en verantwoord.
Waartoe dit boekje De uitgever zal gedacht hebben,
dat een afzonderlijk werkje over de windmolens in zijn,
in korte tijd zeer populair geworden, culturele serie
niet mocht ontbreken, en hij had daar ongetwijfeld
gelijk in. Aan de andere kant is er in de loop van tijd
echter al heel wat over het onderwerp verschenen, zo
dat men doublures zou kunnen verwachten. Dit be
zwaar is echter opgeheven, doordat niet te lang wordt
stilgestaan bij het reeds bekende; het boekje krijgt een
eigen karakter doordat de nadruk valt op techniek (er
is een ingenieur aan het woord) en organisatie (er is
tevens een voorzitter van „De Hollandsche Molen"
aan het woord).
Toch is dit juist wat wij nodig hebben. Estheten, his
torici en geleerden zijn ons voorgegaan; zij hebben
ons veel geschonken. Maar als men nu precies wil weten
hoe de verschillende molentypen er van binnen uit
zien, en ook hoe zij precies werken, dan schieten deze
auteurs (en ik wil mijzelf in dit verband niet uitzonde
ren) eigenlijk te kort. En er zijn nu eenmaal heel veel
practici onder ons, die pas interesse krijgen, als zij iets
te horen krijgen over de „know-how". Dit is een facet,
waaraan maar al te vaak achteloos werd voorbijgegaan
Het is ook een eis van de praktijk, te weten, wat er aan
mölenbescherming gedaan wordt, wat er bereikt is en
hoe men zelf kan meedoen. Aan deze eis is zeker vol
daan.
Het genieten van molenschoonheid wordt mogelijk
gemaakt door een samenvatting van zes interessante
molentochten, waarvan een uitvoeriger beschrijving,
met schetskaartjes, verkrijgbaar is bij „De Hollandsche
Molen".
Natuurlijk zijn er een paar kleine oneffenheden. Ik
acht O.a. de titel onjuist, want „molen" is een zeer
veel ruimer begrip dan „windmolen". Maar dat kan
in een volgende druk eventueel wel worden bijge
schaafd.
De prijs in de erkende boekhandel bedraagt f 4,90.
K. Boonenburg
Als buitengewoon lid traden toe:
Dr. D. P. R. A. Bouvy, Bussum; H. J. Harting, Am
sterdam; W. H. M. Janssen, Gennep; J. H. J. Maenen,
Heerlen; A. H. Chrétien Meertens, Kerkrade; G. Th.
E. Mélotte, Maastricht; A. Moens, Rothen (gem.
Meerssen); mej. G. M. Mulders, Mook-Middelaar;
W. F. A. Mulders, Heerlen; ir. P. Otto, Heerlen; Mr.
P. M. M. C. Palmen, Heerlen; P. A. H. M. Peeters,
Hoensbroek; J. Polderman, Amersfoort; ir. F. A. E.
Regout, Maastricht; R. K. Openbare Bibliotheek,
Sint Oedenrode; drs. S. J. Stikkel, 's-Gravenhage.
Als gewoon lid trad toe:
N.V. ,,'t Schoutenhuis", Woudenberg.
vervolg van blz63
eigen waarde van hetzij natuurschoon, hetzij cultuur
schatten buiten beschouwing laten in hun gedachten
gang terecht overigens zelfs zij komen tot de con
clusie dat de zorg voor de monumenten in verband
met het vreemdelingenverkeer schromelijk te kort
schiet.
Wij hebben in het Aprilnummer van deze Heemschut
jaargang gepleit voor een nauwer contact tussen het
werk der Volkshuisvestings-instanties en dat van de
Monumentenzorgers, met de bedoeling om, met het
oog op de grote Volkshuisvestingsbelangen die gediend
worden door de regeneratie van architectonisch waar
devolle woonbebouwing, een deel der voor krotoprui
ming bestemde overheidsmiddelen langs de bedding
van de monumentenzorg laten te stromen. En nog nau
were coördinatie zou er moeten komen tussen de zorg
voor het nationale natuur- en cultuurbezit en de zich
thans aftekenende nieuwe overheidstaak ten aanzien
van recreatie en vreemdelingenverkeer. Gerestaureerde
woonhuizen in stedebouwkundig weer gezond gemaak
te oude stadskernen zullen, ook in het gunstige geval,
nooit meer dan een weliswaar kwalitatief belangrijk
maar numeriek bescheiden aandeel in het nationale
woningbezit kunnen leveren; de landschappen en
steden echter die vreemdelingenverkeer aantrekken
omdat het er zo mooi is, zijn en blijven de grondslag
van het jaarlijks groeiende recreatie- en toeristenbe-
drijf. En ook daarvoor gaat de kost voor de baat uit.
G.B.