iisl&gSfeÉ
mui1
r:w
75
Doe men screef mcccccc waren kerkmeesters Jacob rugbrechts
Z dirc claes z de vriese Jan bruiin harmans z de welke dit
wuift mit de twee grote bogen in dat Jaer deden maken". Jo
vereeuwigden de kerkmeesters van Haarlems Grote Kerk zich
toen in 1500 in de kruising van hun kerk dit stenen gewelf
was geslagen. In hun kasboek tekenden zij aan Pieter willems
scilder sal ons voerwen verven) het wil ff mits in die kerc met
bloemen en de oock goud legghen, daert te doen heft"en zij
betaalden hem er i6\ rijnse guldens voor.
De beeldsnijder Diric jacopszoon sneed 17 kalotten „bloemen"
zeggen kerkmeesters) die onder aan de knooppunten kwamen te
hangen, nadat zij door beeldenverver claes van waterlant
waren verguld.
Met zijn in drie tinten grijs geschilderde ster van ribben, met
rood-blauw-gouden accenten op de knooppunten, met zijn orna-
mentale schildering in rood, roze, groen, lichtgroen en goud,
maakte het gewelf een prachtige indruk. In 150Q werden er
nog enkele karakteristieke elementen aan toegevoegd: een wij
zerplaat met als wijzer een hand Gods, komende uit een (heel
klein) wolkje, een slagklok en een luik, ter afsluiting van een
rond hijsgat, dat voor de bouw van de kruistoren was uitge
spaard.
Bij de scheiding van kerk en staat, kwam de kerktoren aan de
burgerlijke gemeente. De toren staat op de vier pijlers van de
kruising, en zo werden ook deze met het gewelf ertussen,
stedelijk eigendom. Een wonderlijke enclave in een geestelijk
gebouw.
Nu was de constructie van het gewelf niet geheel vlekkeloos ge
weest, en dit noopte de gemeente, het gewelf grondig te restau
reren, waarbij tientallen scheuren zijn ingeboet, en vijf ribben
zijn vernieuwd. Daarbij bleken ook ingrijpende maatregelen
nodig ten aanzien van de ornamentale beschildering. Deze was
namelijk zo sterk verweerd, dat vernieuwing noodzakelijk
bleek. Deze is uitgevoerd door de restaurator Emile Puettmann,
waarbij de oorspronkelijke kleuren, door vervuiling onherken
baar geworden, in hun oorspronkelijke felheid werden hersteld.
Van de 17 kulotten waren er twee bewaard gebleven, de grote
middenkulot met het wapen van Philips de Schone en een kleinere.
Van de overige restten slechts brokstukken. De beeldhouwer
Geurt Brinkgreve heeft daarop de ontbrekende kulotten in vrije
trant, maar aansluitend aan de bestaande, nieuw gesneden.
De leiding van deze restauratie berustte bij Openbare Werken
civiele afdeling en afdeling Monumentenzorg)De aannemer
was G. P. van der Haak, Amsterdam.
Het perceel Grote Markt 21 bevatte achter een laat achttiende-
eeuwse voorgevel met verknoeide onderpui, een zeer belang
wekkend interieur, gevormd door een laat-gothische houten
skelet (overeenkomstig dat van Jansstraat 85), opgaande over
twee verdiepingen, met de daarbij behorende kap, alsmede door
een later daarin ondergebrachte kamer in Lodewijk-XV-stijl.
Het pand, dat zeer onderkomen was, werd aangekocht door de
Nationale Levensverzekeringbank N. V. te Rotterdam, met het
doel hier haar Haarlems kantoor te vestigen.
Aan de architecten R. Hirschig en G. J. Stap, die met de
restauratie werden belast, bleek spoedig, dat het huis zo
slecht was, dat het niet kon worden behouden. Daarop is beslo
ten, het pand geheel te vernieuwen. Daarbij werden het Go-
thische skelet en de fraaie kamer opnieuw aangebracht, en de
voorgevel in de bestaande trant vernieuwd. Aan de topgevel
werden een weetal voluten toegevoegd. De onderpui werd ge
reconstrueerd, waarbij gebruik werd gemaakt van een oude
ingangspartij, afkomstig van een eerder gesloopt bankgebouw
in de Grote Houtstraat.
Op deze wijze werd een zeer belangwekkend huis behouden,
en het beeld van de Grote Markt met een zeer aantrekkelijke
gevel verrijkt. Aannemer: G. J. Veldwijk en Joon, Haarlem
Als merkwaardigheid mag worden vermeld, dat in deze restau
ratie geen enkel overheidssubsidie is gevraagd.