73 Het huis Jansstraat 85, thans in gebruik als kantinegebouw van de Grafische Inrichting N.V. Johan Enschedé en Jonen, heeft een gecompliceerde wordingsgeschiedenis. De ene helft is achttiende-eeuws, de andere helft echter is veel ouder, en maakte deel uit van een, overigens verdwenen woning van de familie Van Huessendie in de late Middeleeuwen tot het Haarlemse stadspatriciaat behoorde. Bij een partiële restauratie van dit gebouw onder leiding van prof. ir. C. Wegener Sleeswijk, kwam in een vertrek op de bovenste verdieping een grotendeels weggetimmerde laat- gothische zoldering aan het licht. Deze bestond uit muurstijlen, waarop moerbalken rustten, mede geschraagd door gekromde korbeels, terwijl zich tussen muurstijl en korbeel enerzijds en moerbalk anderzijds een vlak stuk hout, een sleulelsbult, be vindt. De bijbehorende kinderbalkjes waren verdwenen, doch plaats en aantal kon aan de hand van sporen worden vastge steld. Op de balken werd een laat-gothische rankenornament in lichte tinten op rood fond ontdekt, en door de restaurator Emile Puetlmann hersteld. In de wand kwamen voorts een oude door gang en een kaarsennisje aan het licht. (Aannemer: Bataafsche Aanneming Mij. N.V., Amsterdam) Het laatgothische houtskelet in het huis Janss'.raat 85 De Sociëteit „Trou moet blijcken" is een rederijkerskamer die, zij het met gewijzigd karakter, zijn bestaan tot op de huidige dag wist voort te zetten. Aanvankelijk gevestigd in de kleine Houtstraat, waar nog een gevelsteen met het embleem van de kamer: een pelikaan die zijn jongen voedt met eigen bloed, in een oude trapgevel prijkt, vestigde hij zich later op de Grote Markt, om in deze eeuw te verhuizen naar dit deftige zeven tiende eeuwse huis, Grote Houtstraat 115. Dit pand, waarvan de ingangspartij en enkele vertrekken in het inwendig op 't laatst van de achttiende eeuw waren gewijzigd, begon ernstige constructieve gebreken te vertonen. Het is daarop onder leiding van prof. ir. H. T. Jwiers gerestaureerd, waarbij een aantal storende wijzigingen uit later tijd konden worden verwijderd. Het interieur, vooral merkwaardig om een verzameling bla zoenen van rederijkerskamers uit andere Hollandse steden, aan „Trou moet blijckengeschonken bij gelegenheid van een landjuweel in 1606, werd daarbij eveneens in een waardiger toestand gebracht. Door deze restauratie, waarin tevens het oude koetshuis met zijn klokgeveltje werd betrokken, is dit statige pand, als verrassend rustpunt in een drukke winkelstraat behouden.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschut - Tijdschrift 1924-2022 | 1962 | | pagina 23