68
gewend. Dit is het wapen van de Banne van Westzaan
en deze Banne (een banne is het kleinste rechtsgebied in
de 17de en 18de eeuw) bestond uit zeven bestuurders,
het ene jaar vier uit Westzaan en drie uit de dorpen
van de Zaan, het andere jaar andersom. Deze samen
stelling heeft veel gekrakeel en veel geharrewar ver
oorzaakt, zodat dus die van Westzaan door het aan
brengen van hun wapen op de kerk, goed zichtbaar
tot ver in het rond, iedereen die het nog niet weten
mocht, duidelijk aan het verstand brachten wie het voor
het zeggen hadden in de Zaanstreek. De afmetingen
van deze enorme barokkerk spreken in dit verband
ook boekdelen. Vlak naast deze kerk staat, zeer monu
mentaal aan het einde van de straat het raadhuis van
Westzaan, in 1782 gebouwd als „Rechthuis der banne
van Westzaanen".
Na de Franse tijd werd het gemeentehuis van West
zaan. Het gebouw is ontworpen door de toenmalige
directeur der Werken van de Stad Amsterdam, Jo-
hannes Samuel Creutz, het beeldhouwwerk is van de
Amsterdamse stadsbeeldhouwer Anthonie Ziesenis, de
vader van de architect die het paleis op de Dam en pa
leis Noordeinde naar de smaak van die tijd verbouwde,
het stucwerk tenslotte is van de Italiaan Crivelli. Het
gebouw is, ondanks de geringe afmetingen zeer mo
numentaal, dit past ook volkomen bij het toen opko
mende klassicisme, dat hier echter nog is verzacht door
de voorliefde voor de vloeiende lijnen van de 18de eeuw.
De voorgevel van het op een vierkante plattegrond
met even inspringende afgeronde hoeken opgetrokken
gebouw wordt gedomineerd door een natuurstenen
middenrisaliet van vier twee aan twee gekoppelde
Ionische zuilen en een fronton met het wapen van de
Banne tussen de attributen van Handel en Scheep
vaart, Wijsheid en Voorzichtigheid. Deze colonnade
draagt gedeeltelijk een koepeltorentje in Lodewijk
XVI stijl met ingezwenkte hoeksteunberen, dat be
kroond wordt door twee gekruiste lictorenbundels en
een zon van verguld koper.
Last but not least staat in Westzaan de enige nog in
bedrijf zijnde papiermolen. Het is de Schoolmeester,
bijgenaamd de Gauwdief. Het is een achtkante boven
kruier met spruiten en stelling op schuur, de romp en
de kap met riet bekleed, het onderstuk met „getrapte
weeg" planken, dit zijn planken, die overnaads zijn
aangebracht.
Hierna gaat het door de polders noordwaarts. Aller
eerst komen we door de Wormer waar het fraaie raad
huis in de eerste plaats onze aandacht vraagt. Het is
gevestigd in een voormalig koopmanshuis uit het 3de
kwart van de 17de eeuw, dat in 1818, na afbraak van
het oude „Regthuis" voor zijn tegenwoordige'bestem
ming is ingericht. Het is een uit baksteen opgetrokken
herenhuis, met een hoog schilddak, waarvan dë nok-
hoeken door schoorstenen geaccentueerd zijn. Het
uiterlijk van de zeer strakke, slechts door een midden
risaliet gelede voorgevel wordt voornamelijk bepaald
door de eigenaardige verdeling van de vensters: nl.
hoge benedenvensters en zeer lage bovenvensters.
Onder de bovenste vensters zijn natuurstenen festoe
nen aangebracht. De pilasteromlijsting van de ingang
met bovenlicht stamt, evenals de deur, uit de 18de
eeuw. De ramen zijn vroeg 19de eeuws. Boven de in
gangspartij een dakkapel met een fronton. Het natuur
stenen manshoofd boven de ingang in 1763 vervaar
digd naar een houten model, dat toen op een paal in
de Kerkstraat stond, is in 1874 aan de gevel bevestigd.
Dan weer door een zeer typische Noordhollands pol
derlandschap naar het dorp Jisp, niet meer dan een
aantal boerderijen en huizen (tegenwoordig zelfs ook
wat bungalows) en in dit dorp is het raadhuis, dat
samen met de Hervormde Kerk op een omgracht
kerkhof staat, ons doel. Hier treft vooral de grote strak
heid van de gevel, zeker in vergelijking met de andere
raadhuizen van hetzelfde type te Graft en Groot-Scher
mer; dit is typerend voor de bouwkunst rond 1650. De
muren verkrijgen slechts enig reliëf door de water
lijsten van de geveltoppen en de iets terugliggende
boogtrommels boven de vensters, waarbij de verwer
king van de rode en gele baksteen in deze boogtrommel
voor een schilderachtig effect zorgdraagt. Opmerkelijk
is de afwijkende behandeling van de hoofdgevel, in
tegenstelling met de zijgevels, eenvoudige trapgevels
met toppilasters, zijn hier voluutvormige klauwstukken
toegepast en een fronton, door een obelisk bekroond,
terwijl zich aan weerskanten der geveltop de beelden
bevinden van Justitia en Charitas.
Na deze rondgang op papier door de Zaanstreek nog
een paar opmerkingen over de woonhuisbouw in dit
gebied. In dit drassige land was het alleen mogelijk
nederzettingen te vormen langs wegen en dijken, hier
door vertoonden de langgerekte dorpen al heel vroeg
een soort lintbebouwing; het aspect werd echter op
vele plaatsen gered door de onderlinge afstand der
woningen en de vele schilderachtige bruggetjes naar
de erven achter de wegsloot. In de dorpen overheersten
de woonhuizen, die geheel of gedeeltelijk in hout zijn
opgetrokken; aanvankelijk geteerd, later fris groen ge
schilderd met wit voor onderdelen (en rood voor de
binnenzijde der luiken). Het skelet van staanders,
gordingen en moer- en kinderbalken rust op een on
derdeel van baksteen. De gevels zijn bekleed met ver
ticale of horizontale planken. Het zadeldak wordt af
gesloten door iets uitgekraagde voorschotten van
verticale planken, die bij de 17de eeuwse huizen soms
geribd zijn; de zg. windveren zijn veelal uitgeschulpt;
de bekronende makelaars hebben dikwijls de vorm
van een kurketrekker. Onder invloed van de rijke
Amsterdamse gevels hebben de voorschotten zich
in de 18de eeuw, eerst te Broek in Waterland, later
vooral in de Zaanstreek, ontwikkeld tot ware pronk.-
gevels, de zg. Broeker voorschotten.
Een laatste bijzonderheid is nog de zg. dooddeur via
de voorgevel direkt toegang gevend tot de woonkamers
bijna overal verdwenen, slechts een enkel voorbeeld
zullen wij er nog aantreffen. L. L. H. Roest
Bouwkundige gegevens ontleend aan de Voorlopige Lijst der
Nederlandse Monumenten van Geschiedenis en Kunst deel VI,
en de Monumenten van Geschiedenis en Kunst in Waterlanden
omgeving.