Huiseigenaar en
fiscus
Hulde aan de pioniers
32
Het was de dreigende demping van het Naardermeer met
Amsterdams stadsvuildie de aanleiding werd tot de oprich
ting van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten.
Het was de afbraak van het ene fraaie Amsterdamse huis
na het andere en de vervanging door lompe baksteenklompen
met name van de hoek Keizersgracht-Westermarkt
die op 3 januari igi8 zeven heren bijeenbracht om een Ver
eniging op te richten met het doel „het nemen van maatregelen
tot behoud van oude gebouwenin het bijzonder te Amsterdam,
die op zichzelf architectonische betekenis hebben, of een inte
grerend deel van een schoon of sprekend geheel uitmaken,
of waaraan historische herinneringen zijn verbonden."
Weldra breidde deze Vereniging „Hendrick de Keyser" haar
werkzaamheden uit tot heel Nederland „in het bijzonder
te Amsterdam" verviel maar van het waardevolle bezit
dat H. d. K. in de loop der jaren opbouwde, thans rjo
huizen tellende, zijn er 46 in Amsterdam gelegen. Daarbij
zijn aanzienlijke herenhuizen de hierboven afgebeelde
vorstelijke schenking van Mej. G. L. C. A. Mirandolle is
er één van maar ook merkwaardige voorbeelden van
oude volksbouwkunst, zoals het bekende houten huis Zeedijk
nr. i.
Nu de gedachten over woonhuisherstel en binnenstadsregene
ratie zich verder ontwikkelen, mag niet vergeten worden da
„Hendrick de Keyser" het pionierswerk deed, tallozen de ogen
opende voor de waarde van het bijzondere oude woonhuis,
en nog steeds vooraan staat. B.
In dit artikel wil ik enig inzicht trachten te verschaf
fen in de soms tamelijk verwarde materie, waarin wij
ons moeten verdiepen, bij werkzaamheden aan ge
bouwde onroerende goederen. Doorgaans begint men
hiermee pas rekening te houden als de uitgaven zijn
gedaan, terwijl een fiscale planning, juist op dit ge
bied van veel belang kan zijn.
Het is geenszins mijn bedoeling een extensieve richt
lijn op te stellen, daar dit ons in verband met de zeer
uitgebreide, casuïstische jurisprudentie te ver zou voe
ren. Voorts zaf ik mij beperken tot onderhoud, waar
restauratie wel of niet onder kan vallen; de totale
wederopbouw komt verder niet ter sprake. Deze is
voor de particulier van geen fiscaal belang omdat er,
indien wij uitgaan van een ruïne, geen sprake meer is
van een bron voor de inkomstenbelasting. In dat geval
kunnen onkosten ook niet in mindering komen, omdat
immers een niet-bron geen inkomen vormt, waarvan
die kosten kunnen worden afgetrokken. Een ruïne,
behorend tot een bedrijfsvermogen is een andere zaak.
Hier immers kan men overgaan tot activering van de
gemaakte kosten, welke men vervolgens gedurende
een aantal jaren, naar een bepaald percentage, ten
laste van de winst brengt.
Hiermee is tegelijk een belangrijke onderscheiding
gemaakt n.1.: hoort iets thuis in de privésfeer, of in de
bedrijfssfeer In de bedrijfssfeer behoort een onroe
rend goed, indien het een deel vormt van het bedrijfs-
of beroepsvermogen. Hierbij zijn variaties mogelijk
van de huizenbeleggingsmaatschappij tot de tandarts,
die zijn woon- en praktijkhuis heeft gestempeld tot
,,bedrijfs"-pand. Dit laatste voorbeeld is een keuze,
waar men binnen redelijke grenzen vrij in is, zodra
een pand, gebruikt voor bedrijf of beroep, tot iemands
vermogen behoort. Een keuze, terzijde, die voor aan
spraak op investeringsaftrek voor het pand of ge
deelte ervan, waarin men een bedrijf of beroep uit
oefent, van belang is. De investeringsaftrek wordt n.1.
alleen verleend voorzover het bedrijfsmiddelen betreft,
d.w.z. gebruikt voor het bedrijf of beroep en deel uit
makend van het bedrijfsvermogen. Woonhuizen zijn
hiervan uitgesloten, waaronder ook woongedeelten
zijn te begrijpen, zoals het woongedeelte van een boer
derij, waarbij men gewoonlijk een goede splitsing kan
maken tussen woon- en bedrijfsgedeelte. Tegenover het
voordeel van de investeringsaftrek staat het nadeel dat
eventuele winst, gemaakt bij verkoop, belast is als deze
verkoop tijdens de bedrijfsuitoefening geschiedt, ter
wijl een dergelijke winst in de privésfeer onbelast blijft.